m. (mv.), Ovibovini, diersystematische ben. voor een groepering binnen de onderfamilie geiten (Caprinae), waartoe slechts één soort behoort, Ovibos moschatus, de muskusos.
De muskusos komt voor op Groenland en in arctisch Noord-Amerika. Deze dieren zijn klein van stuk (schouderhoogte ca. 1,20 m) en zwaar behaard; ook de wijd gespreide hoeven (voorkomen van inzakken in zachte sneeuw) zijn aanpassingen aan het leven in een arctisch milieu. Beide seksen dragen gebogen hoorns, die zich vooral bij het mannetje aan de basis tot een waar kopschild kunnen ontwikkelen. Onder de evenhoevigen neemt de muskusos een geïsoleerde plaats in tussen de schapen en runderen (de naam Ovibos betekent ‘schaaprund’). Ook de verspreiding wijst erop dat het een relict onder de zoogdieren betreft. Ondanks de afnemende aantallen zijn nog geen beschermende maatregelen genomen.
Verplaatsingsproeven naar IJsland en Scandinavië leidden tot mislukkingen; meer succes had men op Spitsbergen en in Alaska. geiten.
LITT. A.Pedersen, Der Moschusochs (1958).