Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Mum

betekenis & definitie

Bantoevolk in de savannen van Midden−Kameroen (1974: 80−100000). De Mum zijn landbouwers met enige veeteelt.

De eerste mfon (koning) trok aan het begin van de 17e eeuw vanuit het gebied van de Tikar (met wie zij gelijke afstamming claimen) naar hun huidige woongebied en stichtte er een koninkrijk met hoofdstad Foumban. Begin 19e eeuw hadden zij te lijden van aanvallen van de Fulani. De 17e mfon, Njoya, ontwikkelde ca. 1895 een eigen schrift, gebaseerd op zijn kennis van het Arabisch, oorspronkelijk bestaande uit 465 tekens, telkens vereenvoudigd. Toen Njoya in 1918 tot de islam overging, volgde ongeveer de helft van de Mum hem hierin. De overigen hielden vast aan de traditionele voorouderverering en het geloof aan een eigen opperwezen. Hun taal behoort tot de Semi−Bantoetalen; het verwantschapssysteem is patrilineair.

Artistiek zijn zij homogener dan de andere ‘graslandvolken’ (o.a. Bamileke). Zij hadden een hoogontwikkelde hofkunst. Hun kunst, voornamelijk maskers en plastieken, wordt getypeerd door de enorme bolle wangen, grote opengesperde ogen en starre glimlach. De kunst van de Mum weerspiegelt vele aspecten van het sociale en dagelijks leven. LITT. M.McCulloch, Peoples of the Central Cameroons (z.j.); A.Schmitt, Die Bamum Schrift (3 dln. 1963).

< >