Ned. taalkundige, *14.6.1858 Amsterdam, †18.3.1945 Leiden; zoon van Frederik Muller. Muller was lid van de redactie van het Woordenboek der Ned.
Taal (1888–1902), hoogleraar Ned. taal en letterkunde te Utrecht (1902–15) en Ned. taalkunde te Leiden (1915–24). Hij heeft vooral naam gemaakt door een groot aantal studies over de Reinaert, waarvan hij een kritische uitgave bezorgde (1914; 2e dr. 1939), gevolgd door een kritisch (1917) en een exegetisch commentaar (1942).
LITT. Levensber. door J.H.van Lessen (in Jaarb. Mij. Ned. Letterk., 1945–46; met bibl.).