Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Mulisch

betekenis & definitie

Harry Kurt Victor, Ned. letterkundige, *29.7.1927 Haarlem. Mulisch werd gevormd door moeilijke familieomstandigheden en de oorlogsjaren.

Ondanks aanvankelijk anders gerichte ambities koos hij toch voor het schrijverschap, daarbij sterk gestimuleerd door het succes van zijn eerste roman Archibald Strohalm (bekroond met de Reina Prinsen Geerlingsprijs). Bredere belangstelling voor zijn werk ontstond vooral na de novelle Het zwarte licht. Sindsdien is Mulisch een van de meest gelezen auteurs. Zijn proza is fantasievol, vaak gecompliceerd van karakter met een sterk allegorische inslag. Een vaak terugkerend motief is het niet volbrengen van een opdracht; aan dit falen wordt dan een apocalyptische nadruk gegeven met een dikwijls catastrofale uitkomst. Andere thema’s bij Mulisch zijn dood en oorlog.Na het veelgelezen De zaak 40/61, dat naast een reportage van het proces-Eichmann, ook een verslag geeft van Mulisch’ eigen confrontatie met het probleem-Eichmann, is het politiek engagement bij Mulisch steeds sterker geworden: Bericht aan de rattenkoning over de Amsterdamse troebelen van 1966, Het woord bij de daad, een getuigenis van de Cubaanse revolutie.

Mulisch schrijft verder toneelstukken, waarvan sommige voor de televisie werden opgevoerd. In 1969 schreef Mulisch samen met H.Claus het libretto voor de opera Reconstructie. Na 1970 begon Mulisch ook, aanvankelijk visueel aandoende poëzie te schrijven. Aan Mulisch werd de P.C.Hooftprijs voor 1977 toegekend. Werken: romans en verhalen: Archibald Strohalm (1952), Het zwarte licht (1956; herdr. 1977), Het stenen bruidsbed (1959), Voer voor psychologen (1961), De versierde mens (1969), De verteller (1970), Twee vrouwen (1975; verfilmd 1978), De verhalen: 1947–1977 (1977), Oude lucht (1977), Verzamelde verhalen (1978); ander proza: De zaak 40/61 (1962; 10e dr. 1976), Bericht aan de rattenkoning (1966), Het woord bij de daad (1968), Het seksueel bolwerk (1974), Mijn getijdenboek (1975; autobiogr.); toneel: Tanchelijn (1960), De knop (1960), Oidipous Oidipous (1972), Bezoekuur (1976); poëzie: Woorden, woorden, woorden (1973), De vogels (1974), Tegenlicht (1975), De wijn is drinkbaar dank zij het glas (1976).

LITT. J.H.Donner, Mulisch, naar ik veronderstel (1971); J.H.Caspers e.a., H.Mulisch (2e dr. 1974); J.H.Donner, De acht op de inktvis (1975); J.Brouwers, H.Mulisch (1976); H.Schmitz-Küller, Over het stenen bruidsbed (1977).

< >