Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

muizen

betekenis & definitie

v./m. (mv.), Muridae, zoogdierenfamilie, behorend tot de onderorde Myomorpha (orde knaagdieren).

Tot de familie muizen behoren de echte muizen en ratten met spitse snuit en lange, dunbehaarde en geringde staart; de voorvoet heeft vier tenen, de achtervoet vijf. Deze dieren houden geen winterslaap. De familie muizen omvat ca. 500 soorten, oorspronkelijk verspreid over de gehele wereld, behalve Amerika. Door de enorme schade aan gewassen te velde en opgeslagen voedselvoorraden en door het overbrengen van ziekten (vaak via parasieten) zijn deze dieren economisch zeer schadelijk. Muizen zijn de directe aanleiding geweest voor de domesticatie van de huiskat. Muizen en ratten zijn herbivoren, maar vooral ratten hebben dikwijls ook carnivore neigingen.

In Nederland en België komen (tenzij anders aangegeven) de volgende vertegenwoordigers van de familie muizen voor. De dwergmuis, Micromys minutus, het kleinste inheemse knaagdier (lichaam 6–7½ cm, staart 5–7 cm, gewicht 5–9 g), komt voor in grasen rietland, waar een nest gemaakt wordt, opgehangen in riet of struikgewas; in de winter wordt ook wel een hol gemaakt. De brandmuis, Apodemus agrarius, uit Middenen Oost-Europa (niet in Nederland en België) is gekenmerkt door een donkere rugstreep. De bosmuis, Apodemus sylvaticus, is een nachtdier met grote ogen, dat o.a. schadelijk kan zijn in de moestuin door vraat aan erwten, bonen, aardbeien en bollen. De bosmuis leeft vooral aan de bosrand, in struikgewas en in de duinen.

De echte ratten (geslacht Rattus, ca. 140 soorten) zijn groter dan de muizen. De belangrijkste soorten zijn de zwarte rat, scheeps-, huis-of dakrat, Rattus rattus, en de bruine rioolrat, Rattus norvegicus. De zwarte rat is nu vrijwel kosmopolitisch in zijn verspreiding, voornamelijk dank zij de scheepvaart. Deze rat, die oorspronkelijk uit Azië stamt, bereikte Europa al in de middeleeuwen; deze soort is meer een cultuurvolger dan de bruine rat. De staart is gewoonlijk langer dan de kop plus het lichaam: ca. 18–25 cm, resp. ca. 16–24 cm; bij de bruine rat is dit juist omgekeerd: ca. 17–23 cm, resp. ca. 21–24 cm. Laatstgenoemde is meer een bewoner van het veld, maar komt in de steden ook voor.

Ook de bruine rat is uit Azië afkomstig, maar arriveerde later in Europa dan de zwarte rat. De bruine rat is echter dominant en verdrijft zijn minder robuust gebouwde en minder agressieve verwant. Wat pelskleur betreft zijn de namen verwarringwekkend; bij de zwarte rat zijn ook bruine vormen bekend, evenals zwarte fasen bij de bruine rat. De witte rat, van groot belang als laboratoriumdier, is een gedomesticeerde albinovorm van de bruine rat; dit dier kan goed zwemmen en jonge eendjes onder water trekken en na verdrinking opeten. Onder gunstige omstandigheden kan de voortplanting zeer snel gaan (hoewel de levensduur niet meer dan 2,5 jaar bedraagt): ratten worden al op een leeftijd van 2–3 maanden geslachtsrijp, de worpen zijn groot (4–8 jongen per keer) en het aantal worpen per jaar kan oplopen tot zeven (rattenbestrijding).

De huismuis, Mus musculus, is door de mens over de gehele wereld verspreid. Dit dier is oorspronkelijk uit Azië afkomstig, en is tot een cultuurvolger geworden. Witte muizen, o.a. bekend als laboratoriumdieren, zijn afstammelingen van albinohuismuizen. De huismuis is een vrij klein diertje, waarbij de staart ongeveer even lang is als het lichaam; in West-Europa is het lichaam plus de kop 7,5–10 cm lang. Wat grootte en kleurpatroon betreft vertoont dit dier veel variatie. Deze muis is dikwijls een sociaal levend nachtdier, dat niet alleen een bekwaam klimmer, maar ook een vrij goed zwemmer is.

De dansmuis, die in Japan wordt gekweekt, is een aan een erfelijke aandoening van het gehoororgaan lijdende huismuis. Ca. 30 soorten van het geslacht Mus bewonen de Oude Wereld.

Stekelmuizen (Acomys, ca. 20 soorten in Afrika en Zuidwest-Azië, waarvan één doordringt tot in Griekenland) zijn gekenmerkt door harde, borstelachtige haren op de rug, die enigszins doen denken aan de stekels van een egel.

De reuzenrat, Cricetomys gambianus, die een groot deel van Afrika bewoont, kan inclusief de staart (donker, met licht uiteinde) 80 cm lang worden. De wangzakken kunnen tot uitpuilens toe volgestopt worden met voedsel, dat dan later in en bij het nest opgeslagen wordt. In de pels komt een

merkwaardige parasiet, een vleugelloze oorworm, Hemimerus talpoides, voor; die voedt zich niet met het bloed van zijn gastheer, maar met diens opgeslagen zaden. Deze reuzenrat is bij de Afrikanen in trek vanwege zijn smakelijke bout.

De watermuizen, Hydromyinae, zijn beperkt tot de Filippijnen, Nieuw-Guinea en Australië. Deze groep omvat slechts 15 soorten, die voornamelijk in of aan het water leven. Bepaalde schedelen gebitkenmerken geven deze dieren een eigen plaats onder de muizen. Van de Australische soorten is bekend dat zij carnivoor zijn en leven van mossels, slakken, kreeften, vis en watervogels en hun eieren. De grootste soorten kunnen tot 60 cm lang worden en een gewicht van ca. 1 kg bereiken.

Van veel verwante dieren eindigt de naam ook op -muis, hoewel zij tot andere families behoren (knaagdieren).

De gedomesticeerde muis stamt af van de wilde huismuis. Er zijn veel kleurvariëteiten van gefokt. Muizen zijn op een leeftijd van 6–8 weken geslachtsrijp, de draagtijd is 19–21 dagen, het aantal jongen in een worp is 4–

10. De jongen worden na ca. 3 weken apart gezet, omdat anders veel sterfte optreedt. LITT. F.Steiniger, Rattenbiologie und Rattenbekämpfung (1952); D.Chitty en H.N.Southern, Control of rats and mice (3 dln. 1954); R.Piechocki, Die Zwergmaus (1958); H.A.Freye en H.Freye, Die Hausmaus (1960); E.Hagemann en G.Schmidt, Ratte und Maus. Versuchstiere in der Forschung (1960); P.Crowcroft, Mice all over (1966); M.’t Hart, Ratten (1973).

< >