m., (ook: bestnat), smaakbestanddeel van jenever, verkregen uit mout.
Voor de bereiding van moutwijn worden maïs, rogge, tarwe en mout gebruikt. De enzymen die in de mout aanwezig zijn, zetten het zetmeel van de overige graansoorten om in moutsuiker, dat daarna vergist wordt tot alcohol. Het stoken en overhalen van de ontstane alcohol gebeurt volgens een 17eeeuws recept in drie trappen. In de ruwketel wordt het ‘ruwnat’ afgestookt (alcoholpercentage 16). Door een tweede destillatie ontstaat het ‘enkelnat’ (alcoholpercentage 30). Dit proces wordt gevolgd door een derde bewerking, het bestlopen, die na een lageringsperiode de moutwijn oplevert (alcoholpercentage 46). Het residu in de ruwketel na het afdestilleren van de alcohol levert de ‘spoeling’, die wordt gebruikt als bijvoedsel voor vee.
Moutwijn wordt tegenwoordig als smaakbestanddeel aan jenever toegevoegd (jonge jenever bevat 5 % moutwijn, oude jenever 25 %). Vroeger werd jenever gemaakt door moutwijn, waaraan jeneverbessen en kruiden waren toegevoegd, te destilleren. Oude jenever werd uitsluitend uit moutwijn bereid.
