Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

motorvoertuigenverlichting

betekenis & definitie

v. (g. mv.), verlichting van motorvoertuigen.

In vrijwel alle landen dienen motorvoertuigen op wettelijk voorgeschreven wijze voorzien te zijn van lampen aan voor-en achterzijde en van knipperlichten als richtingaanwijzer. In Nederland en België gelden als voornaamste voorschriften: Motorvoertuigen met meer dan twee wielen moeten twee even sterke helderwitte of gele koplampen voeren die symmetrisch aan weerszijden van het voertuig geplaatst zijn, minimaal 40 cm in Nederland en 35 cm in België en maximaal 125 cm boven het wegdek. Daarnaast twee stadslichten van maximaal 10 W (helderwit) die op een afstand van 200 m duidelijk zichtbaar moeten zijn én maximaal 40 cm binnenwaarts van de uiterste zijkanten van het voertuig geplaatst moeten zijn (indien de koplampen aan deze eisen kunnen voldoen, zijn geen extra stadslichten noodzakelijk). Bovendien zijn twee helderrode achterlichten verplicht, die bij helder weer tot op 300 m zichtbaar blijven (in België 200 m) en die maximaal 1,25 m boven het wegdek en niet meer dan 40 cm binnenwaarts geplaatst moeten zijn (symmetrisch). Aan voor- en achterzijde oranje knipperlichten als richtingaanwijzer. Motorvoertuigen op twee wielen moeten zijn voorzien van een helderwitte of gele koplamp, een stadslicht en een helderrood achterlicht, ten minste 40 cm en niet hoger dan 60 cm boven het wegdek. Knipperlichten zijn niet verplicht.

< >