v./m. (-en), alg. ben. voor sporten die worden beoefend op een motor.
De motorsport kent diverse takken: wegwedstrijden (wegraces, motorsprints), wedstrijden op ringvormige banen (speedway, ijsspeedway, grasbaanraces) en wedstrijden door ongebaand terrein (trial, motorcross, terreinritten).
Wegraces worden verreden in verschillende klassen, ingedeeld naar maximumcilinderinhoud van de motoren: 50, 125, 250, 350, 500 en 750 cm3; daarnaast bestaan nog de zijspanklasse en de sportklasse; in de laatste komen slechts standaard produktiemotoren aan de start. De motoren gebruiken benzine als brandstof, compressoren en turbines zijn niet toegestaan; ook het aantal cilinders en versnellingen is per klasse beperkt. De races worden gehouden op circuits over de openbare weg, b.v. de 24-uurs race van Oss, de TT van Man, of op speciaal aangelegde circuits, b.v. de Dutch TT van Assen, de Grand Prix van België op Francorchamps. Om te mogen starten in een wedstrijd moet een rijder in het bezit zijn van een startbewijs. De eerste echte wegwedstrijd was de Tourist Trophy op het eiland Man in 1907, hoewel al eerder ongereglementeerde snelheidsraces op de weg waren gehouden, b.v. de lange-afstandwedstrijd Parijs-Wenen in 190
2. Sinds 1949 bestaat er een wereldkampioenschap op de weg, hiervoor tellen 13 wedstrijden mee. Deze wedstrijdenserie werd al vanaf 1924 verreden, tot 1949 om het Europees kampioenschap.
Sinds de jaren dertig worden deze wedstrijden beheerst door fabrieksrijders. Aanvankelijk speelden Britse en Duitse merken de hoofdrol (o.a. Norton, AJS, DKW, BMW), na de Tweede Wereldoorlog kwamen ook Italiaanse merken op (MV Augusta, Benelli, Ducati) en sinds het begin van de jaren zestig zijn het vooral Japanse merken (Honda, Suzuki, Yamaha) die de toon aangeven.
Motorsprints worden gehouden op een recht stuk weg van een kwart mijl (400 m) lengte, die vanuit stilstand zo snel mogelijk moet worden afgelegd. Naast de gebruikelijke indeling in klassen naar cilinderinhoud kent men bij de motorsprint een indeling naar standaard fabrieksmotoren, waar slechts weinig aan mag worden gesleuteld, en de specials, motoren waaraan vrijwel alles gewijzigd mag worden en die vaak specifiek voor de sprints zijn ontworpen.
Speedway wordt gehouden op sintelbanen bestaande uit twee rechte stukken en twee lange bochten; de baanlengte varieert. Vaak wordt hiervoor een hondenrenbaan of een atletiekbaan rond een voetbalveld gebruikt. Speedwaymotoren hebben één versnelling en geen rem; als brandstof wordt methanol gebruikt. Speedwaywedstrijden gaan over een aantal manches van vier ronden, waaraan telkens vier rijders deelnemen; de manche-indeling is zo dat alle rijders tegen elkaar uitkomen. Speedway is ca. 1910 in de VS ontstaan (‘dirt-track’) en vooral in Australië uitgegroeid tot een volwaardige sport. Sinds 1936 worden er wereldkampioenschappen gehouden.
IJsspeedway is een in Zweden ontstane variant van speedway. Op een gewone ijsbaan wordt gereden met speedwaymotoren waarvan de banden voorzien zijn van metalen punten. Sinds 1966 worden wereldkampioenschappen gehouden.
Grasbaanraces zijn een andere variant van speedway; de verschillen zijn voornamelijk gelegen in de lengte en de aard van de baan (gras). Bij de grasbaanraces kent men bovendien een zijspanklasse. Grasbaanraces zijn in Noord-Nederland zeer populair.
Trials zijn behendigheidswedstrijden waarbij niet de snelheid, maar de beheersing van de motor van belang is. De wedstrijden gaan over speciale parcoursen door het terrein, waarin een aantal proeven, de non-stops, is opgenomen. Deze non-stops moeten binnen een bepaalde tijd gereden worden zonder een voet aan de grond te brengen.
Terreinritten worden verreden over een parcours dat binnen een bepaalde tijd moet worden af gelegd. Dit parcours voert door ongebaand terrein en vaak ook gedeeltelijk over de openbare weg. De motoren moeten dan ook aan de wettelijke eisen voor de openbare weg voldoen (verlichting, spatborden enz.). De wedstrijden duren vaak enkele dagen, elke dag moet een afstand van 200-300 km worden afgelegd. Een belangrijke wedstrijd is de internationale zesdaagse voor landenteams om de World Trophy, die jaarlijks wordt gehouden.
Motorcross is een snelheidswedstrijd door ongebaand terrein. Er wordt gereden in vijf klassen: 50, 125, 250 en 500 cm3 en de zijspanklasse. Een motorcross wordt gehouden over twee manches. Er worden Europese en wereldkampioenschappen gehouden (de zijspanklasse kent geen officieel wereldkampioenschap). Ook in de motorcross spelen fabrieksrijders een overheersende rol, m.n. van de merken Husqvarna, Suzuki, Maico en Yamaha. ORGANISATIES.
Nederland kent twee overkoepelende organisaties: de Koninklijke Ned. Motorrijders Vereniging (KNMV), waarbij ca. 240 clubs met 14000 leden zijn aangesloten, en de Ned. Motorsport Bond (NMB), met ca. 80 clubs en 11000 leden. Van samenwerking tussen deze bonden is nauwelijks sprake. Rijders met een startlicentie van de ene bond mogen niet starten in wedstrijden van de andere bond, met uitzondering van wedstrijden voor het Ned. kampioenschap. België kent de Belg.
Motorrijders Bond (BMB), met 200 clubs en 25550 leden (1977). De internationale organisatie is de Fédération Internationale Motocycliste (FIM).
LITT. J.Crius, Sport met motoren (1971); H.Keulemans, Wegraces op motoren (1978).