Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

middeleeuws Latijn

betekenis & definitie

het Latijn dat in de middeleeuwen gebruikt werd in tegenstelling tot het Latijn van de oudheid en het Neolatijn. Een precieze chronologische begrenzing van het middeleeuws Latijn valt moeilijk te geven.

Het Latijn van de oude Romeinen was een taal die in hoofdzaak gedragen werd door sprekers voor wie het de moedertaal was, maar gedurende de middeleeuwen en daarna was het Latijn altijd een tweede taal. Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen de gebieden waar in de oudheid het Latijn volkstaal geworden was (Italië, Frankrijk, Spanje, Roemenië) en de gebieden waarin het Latijn met het christendom binnenkwam. In de latere middeleeuwen was de geografische verbreiding van het Latijn aanzienlijk groter dan in de late oudheid: in Scandinavië, IJsland, zelfs in Finland en Rusland werd het gebruikt. Het feit dat het cultuurtaal was, betekende evenwel dat het gebruik beperkt bleef tot geschoolden en wel in de eerste plaats de geestelijkheid. De produktie van Latijnse teksten was aanzienlijk en bleef groeien. Er zijn, omdat er minder verloren is gegaan, veel grotere hoeveelheden middeleeuws Latijns proza en poëzie bewaard gebleven, dan antiek.

Deze teksten vertonen een enorme linguïstische verscheidenheid die deels te wijten is aan de zeer verschillende culturele situaties waarin ze geschreven werden, deels aan het feit dat de middeleeuwse schrijvers een grotere taalvrijheid bezaten dan de schrijvers uit de oudheid, die hun moedertaal gebruikten en vastzaten aan de normen van een taalgemeenschap. De vroege ontwikkeling van het middeleeuws Latijn hangt ten nauwste samen met de invloed die de spreek-en schrijfgewoonten van de christenen op het Latijn in de late oudheid hadden (invloed van het Grieks en Hebreeuws op vocabulair en grammatica, maar ook het opnemen van idioom en syntactische verschijnselen uit de spreektaal in de schrijftaal). De steeds groter wordende verschillen in de onderscheiden gebieden werden bestreden door de onderwijshervorming in de Karolingische renaissance; men trachtte bewust een herstel van het litteraire Latijn te bewerkstelligen. Daarbij diende het Latijn van de latere oudheid als voorbeeld. Desondanks bleef een groot aantal verschillen met de schrijftaal van de oudheid zichtbaar, niet slechts in grammaticaal en idiomatisch opzicht, maar ook in de uitspraak en ritmiek.

De bestudering van de woordenschat van het middeleeuws Latijn is in de 17e eeuw ter hand genomen door Du Cange, wiens beroemde Glossarium (geen woordenboek) uit 1678 vele malen herzien is. In de 20e eeuw is men zich gaan toeleggen op een vollediger inventarisatie. De Union académique internationale laat sinds 1924 een tijdschrift (Archivum latinitatis medii aevi, Bulletin Du Cange) verschijnen en nationale commissies leggen verzamelingen aan van het lokale Latijn. Een overkoepelend glossarium (onder redactie van F.Blatt) is in 1957 begonnen te verschijnen, nog vóór de nationale commissies met hun werk gereed waren. Een omvattend descriptieve grammatica van het middeleeuws Latijn is nog niet geschreven, maar de discussie over de normen ervan is in volle gang. [dr.B.L.Hijmans jr.]

LITT. E.Löfstedt, Late Latin (1959); M.R.P. McGuire, Introduction to medieval Latin studies (1964); D.Norberg, Manuel pratique du latin médiéval (1968); K.Langosch, Lateinisches Mittelalter (3e dr. 1974); A.Önnerfors (red.), Mittellateinische Philologie (1975; met bibl.).

< >