v., culminatiehoogte van de zon.
De middaghoogte op een plaats met geografische breedte φ varieert tussen de waarden 90° φ + 23,5° (op de langste dag) en 90° - φ - 23,5° (op de kortste dag), althans voor φ groter dan 23,5°. Voor φ = 66,5° (poolcirkels) is de middaghoogte op de kortste dag nul, zodat de zon dan niet opkomt; daartegenover staat dat de bewoners van de poolcirkel op de langste dag een middernachtszon zien: de zon is circumpolair en gaat niet onder. De bewoners van de tropen (φ <23,5°) hebben twee maal per jaar de zon in het zenit, namelijk als haar declinatie gelijk aan φ is.