Italiaans beeldhouwer, schilder, architect en dichter, *6.3.1475 Caprese (bij Florence), ♰18.2.1564 Rome. Michelangelo was een jaar in de leer bij de schilder Ghirlandaio, maar voelde zich meer aangetrokken tot de beeldhouwkunst.
Lorenzo de’ Medici nam hem op in zijn gezin. Uit deze tijd dateren de reliëfs Madonna della Scala (ca.1491) en Strijd der centauren (1492; Casa Buonarroti, Florence). Michelangelo schiep vele naaktfiguren. Tijdens zijn verblijf te Rome (1496-1501) maakte hij de Pietà voor de Sint-Pieterskerk. Hij vond vooral de plastische schoonheid belangrijk, het religieuze gevoel was slechts bijkomstig. Tot 1505 verbleef hij te Florence.
In 1501 gaf kardinaal Francesco Piccolomini hem een opdracht voor vijftien beelden voor de kapel van zijn familie in de dom te Siena. Slechts die van Petrus, Paulus, Pius en Gregorius kwamen tot stand (ca.1501-04). Wellicht ontstond in deze periode de Madonna met Kind, die door Vlaamse kooplieden naar Brugge werd gebracht. Hij maakte toen ook de classicistische marmeren David (1504; Accademia Florence). In 1504-05 ontstond de Madonna Doni (Uffizi, Florence) ; samen met de onvoltooide Afname van het Kruis (ca.1509; National Gallery, Londen) zijn dit de enige olieverfschilderijen die Michelangelo heeft nagelaten. De opdracht voor de twaalf apostelen voor Santa Maria del Fiore te Florence dateert uit 1503; het onvoltooide beeld van Matteüs is het enige waaraan hij begon.
Ook de Madonna Pitti (Museo Nazionale, Florence) is uit deze tijd. In Rome ontving hij in 1505 de opdracht voor de oprichting van het mausoleum van paus Julius II. Hij maakte hiervoor een groots ontwerp waarvan slechts het wandgraf met de indrukwekkende Mozes-figuur (1516-17) en de Vier slaven (1520-22) voltooid werden. Van 1508-12 werkte hij aan de fresco’s voor de Sixtijnse kapel te Rome. Hij ontwierp het Scheppingsverhaal, de Val van het eerste mensenpaar en de Geschiedenis van Noach voor het eigenlijke gewelf. In de grote hoekgedeelten schilderde hij episoden uit de geschiedenis van Israël en verder de Profeten en de Sibyllen.
Later zijn vele naaktfiguren in pauselijke opdracht door anderen overgeschilderd. In 1515 keerde hij terug naar Florence. Hij kreeg er een opdracht voor grafmonumenten van de familie De’ Medici in de San Lorenzo. Van de laatste werden slechts twee grafmonumenten uitgevoerd. Naast het beeld van Giuliano de’ Medici had hij de Dag en de Nacht opgesteld; naast dat van Lorenzo de’ Medici de Morgen-en de Avondschemering (1524-34). Wat bij het grafmonument van Julius II ontbrak, nl. de architectonische eenheid, werd in San Lorenzo verwezenlijkt.
In dezelfde sacristie bevindt zich een van zijn mooiste beelden uit die periode: de Madonna met het Kind. In 1532 kwam er een omwenteling en de familie De’ Medici werd verdreven. Michelangelo werd belast met de verdedigingswerken en versterkte de heuvel van San Miniato. De stad werd in 1530 door verraad overgeleverd. De paus beloofde Michelangelo de vrijheid als hij de grafmonumenten zou afwerken. In 1534 verliet hij Florence.
De dertig laatste jaren van zijn leven bracht hij door in Rome. Daar voltooide hij Het laatste oordeel in de Sixtijnse kapel (1541). De grootse visie, die hieraan ten grondslag ligt, is echter van het begin af bestreden. Van 1542-50 werkte Michelangelo aan de fresco’s in de Cappella Paolina (Vaticaan); ze stellen de Bekering van Paulus en de Kruisiging van Petrus voor. Tussen 1550-55 kwam de groep de Afdoening van het Kruis tot stand: een piramidevormige groep waarbij Michelangelo zichzelf uitbeeldde als Nicodemus. Michelangelo was tevens een van de grootste architecten van de Italiaanse 16e eeuw.
Zijn eerste grote opdracht was een façade voor de San Lorenzo in Florence, die echter niet verder dan het ontwerp kwam (1516-20). Ook ontwierp hij de Biblioteca Laurenziana te Florence. Dit gebouw werd onder zijn leiding voltooid door Ammanati en Vasari. Na de dood van Antonio da Sangallo (1546) voltooide hij het Palazzo Farnese te Rome. Vanaf 1547 was hij bouwmeester van de Sint-Pieter; hij greep terug naar het ontwerp van Bramante dat hij nieuwe inhoud gaf en begon met de bouw van de koepel zoals die door Brunelleschi was bedoeld.
Het werk van Michelangelo is een weerspiegeling van zijn moeilijke leven. Op zijn geestdriftige opwellingen en zijn scheppingsdrang volgden zware ontgoochelingen en teleurstellingen. Zijn reuzengestalten hebben forse, gespierde vormen. Zelfs de schilderijen zijn plastisch opgevat. Zijn stijl is ondanks alles synthetisch, klaar en duidelijk. Zijn werk vertoont reeds de kenmerken van de barok.
Hij had vele navolgers, o.a. Daniele da Volterra en Sebastiano del Piombo en de beeldhouwers Giovanni Angelo Montorsoli, Raffaello da Montelupo en Guglielmo della Porta.
Michelangelo is tevens de enige originele Italiaanse lyricus van de 16e eeuw, de anderen volgden in alles min of meer slaafs Petrarca na. Zijn Rime, bestaande uit sonnetten, stanzen, madrigalen en fragmenten, heeft hij grotendeels op rijpere leeftijd te Rome geschreven. Michelangelo bezong in zijn poëzie de aardse schoonheid als weerspiegeling van de eeuwige schoonheid, de nacht, de dood, de kunst, als uitdrukking van het goddelijke in de mens; verder zijn, naar Ficinus in neoplatoonse geest opgevatte, liefde voor Vittoria Colonna, en zijn patriottische en godsdienstige gevoelens. Zijn stijl is bondig, soms moeizaam en ruig. Beroemd zijn o.a. de verzen aan V. Colonna, aan Dante en aan zijn beeld de Nacht.
Biografisch zeer interessant zijn ook zijn oprechte brieven (Lettere). Uitgaven: door C. Guasti (1863); K. Frey (1897; nieuwe uitgave 1964), G. Papini (1927), V. Piccoli (1930), E.N.Girardi (1960, 2e dr. (1967); Brieven, door P.
Barocchi en R. Ristori (5 dln. 1966).
LITT. J.A. Symonds, The life of Michelangelo (1936); V. Mariani, La poesia di Michelangelo (1941); J.S. Ackerman, Architecture of Michelangelo (2 dln. 1961); R.J. Clements, Michelangelo’s theory of art (1963); H. von Einem, Michelangelo’s Künstlertum (1966); F.Hartt, Michelangelo, the complete sculpture (1968); S.
Alexander, Michelangelo the Florentine (1969); W. Vitzthum, Michelangelo and the renaissance sculptors (1969); A.W. Vliegenthart, De Galleria Buonarotti. Michelangelo en Michelangelo il Giovane (diss. 1969); H. von Einem, Michelangelo. Bildhauer, Maler, Baumeister (1973).