m. (-en), vissoort uit de familie Gadidae (orde kabeljauwvormigen, Gadiformes).
Meunen zijn vrij slanke vissen, gekenmerkt door het bezit van een kindraad en 2—4 voeldraden op de snuit, en een gereduceerde in een groef geplaatste eerste rugvin. Langs de Ned.-Belg. kust komen (schaars) voor de driedradige meun, Gaidropsarus vulgaris, tot 60 cm lang, voorkomend van Midden-Noorwegen tot in de Middellandse Zee; de vierdradige meun, Rhinonemus cimbrius, 40 cm lang, van Noordkaap tot Bretagne, Ijsland en de Noordamerikaanse oostkust; de vijfdradige meun, Ciliata mustela, 30 cm lang, van Noordkaap tot Midden-Portugal en Zuid-IJsland; en de Noorse meun, Ciliata septentrionalis, met behalve vijf langere voeldraden een serie korte als franje langs de bovenlip, 18 cm lang, Noorse kust en Ijsland, zelden tot Zuid-Engeland. Meunen leven van schaaldieren en kleine vissen.