o., een kleurloos en reukloos gas, bestaande uit koolstof en waterstof, CH4.
Methaan is de eerste term van de reeks alkanen en het belangrijkste bestanddeel van aardgas, moerasgas en mijngas. Het heeft een smeltpunt van -182,6 °C en een kookpunt van -162 °C. Methaan is zeer weinig oplosbaar in water, iets meer oplosbaar in alcohol. Het gas is instabiel boven 1200° en het kan worden ontleed in koolstof en waterstof. Het verbrandt met lichtgevende vlam. Een mengsel van methaan met lucht of zuurstof is ontplofbaar indien de verhouding tussen methaan en lucht of zuurstof binnen bepaalde grenzen ligt (tussen 5,5— 14 % methaan).
Methaan ontstaat o.a. bij thermische ontleding (carbonisatie) van steenkolen; derhalve bevat steenkolengas 15-30 % methaan. De vier waterstofatomen van methaan zijn elk met een evengrote bindingsafstand aan het koolstof atoom verbonden en ze bevinden zich op de hoekpunten van een tetraëder.
Methaan wordt gebruikt als brandstof maar is chemisch niet erg reactief. Het reageert b.v. met chloor waarbij een waterstofatoom door een chlooratoom wordt vervangen.