het centrale instituut in elk land dat zich bezighoudt met de waarneming en de bestudering van de verschijnselen in de atmosfeer met de bedoeling om de uitkomsten hiervan dienstbaar te maken aan b.v. de scheepvaart, de luchtvaart, de landbouw. Het instituut onderhoudt een net van meteorologische en klimatologische waarnemingsstations.
Het neemt deel aan de internationale uitwisseling van weerrapporten en andere gegevens. De binnenkomende weerrapporten worden in weerkaarten gezet, geanalyseerd en bestudeerd. Door extrapolatie en berekening (vaak met computers) worden weerkaarten voor enkele dagen vooruit geconstrueerd. Op grond hiervan worden algemene en speciaal op de gebruiker afgestemde weersverwachtingen gemaakt. In het meteorologisch instituut wordt ook het archief van de binnenlandse waarnemingen bewaard en worden waarnemingen bewerkt voor de klimaatbeschrijving. Weerrapporten uit de scheepsjournalen worden verwerkt tot atlassen en kaarten, die gemiddelde lucht- en zeestromingen en hun temperatuur weergeven.
Het Koninklijk Ned. Meteorologisch Instituut (KNMI) werd opgericht te Utrecht op 31.1.1854 en verhuisde in 1897 naar De Bilt. Het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) van België kwam in 1876 tot stand door overplaatsing van de Koninklijke Sterrenwacht te Brussel naar Ukkel. De eerste officiële meteorologische waarneming door de Koninklijke Sterrenwacht werd op 8.6.1826 gedaan; het eerste weerbericht uit Ukkel kwam op 26.9.1876.
