plantengeslacht uit de familie Taxodiaceae. In 1940 werd in Japan een aantal fossielen gevonden, op grond waarvan het geslacht werd beschreven.
Ook in Europa en Amerika vond men fossielen van Metasequoia. In 1941 werd een levende soort van Metasequoia ontdekt, nl. M. glyptostroboides in een klein gebied in het binnenland van China. Van deze soort is sinds 1948 naar vele landen zaad overgebracht. M. glyptostroboides wordt op vele plaatsen onder zeer uiteenlopende klimaatsomstandigheden in kleine aantallen aangeplant. Het is een min of meer piramidale boom.
De platte naalden liggen in één vlak; ze vallen in het najaar af. De zachte schors wordt in dunne repen en schilfers afgestoten. De vrouwelijke bloeiwijze groeit uit tot een langgesteelde, hangende kegel. De mannelijke bloeiwijze is een kortgesteeld katje. M. glyptostroboides kan door -vegetatieve vermeerdering worden gekweekt. De boom verdraagt strenge wintervorst goed, maar is in de jeugd wel gevoelig voor nachtvorst.
Metasequoia wordt in Nederland en België vrijwel uitsluitend als parkboom gebruikt.
LITT. J.T.M.van Broekhuizen en F.N.Zwart, Een bijdrage tot de kennis van M. glyptostroboides (in Ned. Bosb. Tijdschr., 1967).