[Gr.], o., embryonaal losmazig bindweefsel en wat daarvan nog rest in het volwassen organisme.
(
e) Uit het mesenchym ontstaan o.a. bindweefsels, vetweefsels, bloedvaten, lymfvaten, lymfknopen, kraakbeen, been, spier, milt, gedeelten van de urineproducerende en uitscheidende organen, gedeelten van de geslachtsorganen (mesenchymale organen).
Ook het mesotheel is van het mesenchym afkomstig. Het mesenchym zelf is ontstaan uit het mesoderm.