Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Merovingische kunst

betekenis & definitie

kunst ten tijde van de Merovingen in Gallië (ca.400—750). Gezien de invloeden van zeer verschillende kanten o.a. door volksverhuizingen kan men niet spreken van eenheid in stijl.

De bouwkunst ten noorden van de Alpen was een variatie van de Laatromeinse architectuur. Er zijn niet veel Merovingische bouwwerken over. Voorbeelden van deze bouwkunst in Frankrijk zijn de doopkapellen van Poitiers en Riez en de crypte van de Saint-Paul te Jouarre. De sarcofagen in deze crypte behoren tot de weinige overblijfselen van de Merovingische beeldhouwkunst. In Italië kan men nog op de bouwwerken uit Theodoriks tijd wijzen (Ravenna).Aan gebruiksvoorwerpen en sieraden is vrij veel overgebleven. Naast Laatromeinse en Byzantijnse versieringen vindt men Germaanse ornamenten. Deze ornamentiek (volksverhuizingstijl) vertoont veel motieven van oosterse oorsprong: Byzantijnse, Perzische en Skytische of Sarmatische, die door de Oostgermaanse stammen waren overgenomen. Daarnaast treft men traditionele inheemse of Keltische versieringen aan. Kenmerkend voor de decoratie in beeldhouwwerk, edelsmeedwerk en handschriften zijn de vaak ineengestrengelde, sterk gestileerde vormen. De edelsmeedkunst stond op een hoog peil.

Een afzonderlijke plaats verdient nog de Francolombardische (Merovingische) handschriftenversiering. Hierbij vallen vooral de initialen, die vogel-of visvormen vertonen, op. Ook de belangrijke groep van de in Ierland verluchte en geschreven boeken kan men rekenen tot de Merovingische kunst, b.v. Book of Durrows (Dublin, Trinity College). Het ornament in deze handschriften heeft meestal een streng geometrisch karakter. Karolingische kunst.

LITT. H.Roosens, De merovingische begraafplaatsen in België (1949); E.Salin, La civilisation mérovingienne (4 dln. 1949—59); P.Glazema en J.Ypey, Merovingische ambachtskunst (1956); H.Elbern, Das erste Jahrtausend. Kultur und Kunst im werdenden Abendland an Rhein und Ruhr (3 dln. 1962―64); J.Hubert e.a., Frühzeit des Mittelalters (1968).

< >