Ned. schilderes, tekenares, grafica, *2.4.1647 Frankfort aan de Main, ♰13.1. 1717 Amsterdam; van Zwitserse afkomst; gehuwd met J.A.Graff. Merian was een leerlinge van haar stiefvader, de bloemenschilder J.Marrellus, en van A.Mignon.
Zij schilderde en tekende voornamelijk bloemen en insekten. Van 1685-90 woonde zij bij de labadisten in Friesland (Labadie, J.de). In 1691 ging zij naar Amsterdam. Van 1699-1702 reisde zij op kosten van Holland naar Suriname om insekten te bestuderen. Hierop volgde in 1705 de uitgave van Metamorphosis insectorum surinamensium met 60 kopergravures. Overig werk: Der Raupen wunderbare Verwandlung (2 dln. 1679-83; Ned. vert.
Der rupsen begin, voedzel en wonderbaare verandering, 3 dln. 1713—17). Uitgaven: Das kleine Buch der Tropenwunder, kolorierte Stiche von M.S.Merian, door F.Snach (1935); Metamorphosis insectorum surinamensium (1976).
LITT. M.A.Pfeiffer, Die Werke der M.S.Merian (1931); J.Stuldreher-Nienhuis, Verborgen paradijzen: M.S.Merian (1944); G.Lenndorff, M.S.Merian 1647—1717. Ihr Leben und ihr Werk (1955).