Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

mercantilisme

betekenis & definitie

[Fr. mercantil, handels-], o., economisch stelsel uit de 17e—18e eeuw, waarbij men uitging van de gedachte dat de rijkdom van een land gemeten moet worden aan zijn voorraad edel metaal en men door krachtige overheidsmaatregelen export en industrie wilde bevorderen ten koste van de agrarische sector.

Het mercantilisme beoogde een politiek doel, nl. door bevordering van de nationale welvaart de macht en het gezag van de staat zowel nationaal, koloniaal als internationaal te consolideren en te versterken. Zijn scherpste vorm vond het in Frankrijk onder Lodewijk XIV, toen minister Colbert (colbertisme) talrijke ordonnanties deed uitvaardigen, waaronder de staatsexploitatie van gobelinateliers en vestiging van de porseleinindustrie, alsmede differentiële tariefen vlaggerechten. Kritiek op het mercantilisme is er vrijwel altijd geweest. Vele schrijvers hebben zich m.n. tegen de leer van de gunstige handelsbalans gekeerd. Men dient de ruilhandel immers niet op te vatten als een proces dat slechts aan één van de partners een voordeel oplevert; er wordt geruild omdat beide partijen menen dat hun welvaart door de ruil toeneemt. Belangrijke vertegenwoordigers van het mercantilisme zijn: Jean Bodin, Antoine de Montchrestien, Thomas Mun, John Locke en Pieter de la Court.

LITT. C.W.Cole, Colbert and a century of French mercantilism (1965); F.Blaich, Die Epoche des Merkantilismus (1973).

< >