Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

melasse

betekenis & definitie

[Sp.], v./m., de afgewerkte stroop van een suikerraffinaderij waaruit door verder inkoken geen suiker meer uitkristalliseert.

Melasse wordt verwerkt tot veevoeder of gebruikt als grondstof voor alcohol-, gisten antibioticafabricage. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen rieten bietsuikermelasse. Bietsuiker melasse of beetwortelmelasse bevat 80 % droge stof, rietsuikermelasse daarentegen 68 %. De droge stof bestaat voor ca. 60 % uit suikers. De stikstofhoudende stoffen (9 %) bestaan overwegend uit amiden, de asbestanddelen (7 %) uit kaliverbindingen. Melasse werkt laxerend, zodat er niet teveel mag worden gegeven: aan paarden wordt (verdund) 3 kg per dag per dier gevoerd en aan koeien ca. 1,5 kg.

Het wordt verder gebruikt bij het inkuilen van groenvoeders om de melkzuurbacteriën van voldoende voedsel te voorzien. De laatste jaren wordt melasse in toenemende mate gebruikt voor de bereiding van geperste mengvoeders (ca. 5 %). Melasse wordt ook gedroogd. Voederwaarde: vochtige beetwortelmelasse: zw 47,2; VRE 6,9 %; EW 0,83. Vochtige rietsuikermelasse: zw 42,7; VRE 2,2 %; EW 0,76. Gedroogde melasse zw 58,4; VRE 8,3; EW 1,02.

< >