Charles de Brimeu, graaf van, *1525, †9.1.1572 Zwolle; uit het Vlaamse geslacht Humbercourt. Van Megen werd in 1556 ridder van het Gulden Vlies en stadhouder van Luxemburg, in 1558 stadhouder van Henegouwen en in 1560 van Gelre.
Hij was tegenstander van de nieuwe kerkelijke indeling van 1559 en van Granvelle. In 1562 sloot hij zich aan bij de Ligue van de hoge adel. Toen landvoogdes Margaretha van Parma in dec. 1565 de stadhouders opdracht gaf de voorschriften betreffende de godsdienst te onderhouden en de inquisiteurs alle steun te verlenen, nam Van Megen in 1566 ontslag. Hij weigerde echter medewerking aan het Verbond der Edelen en schaarde zich aan de zijde van de regering. In 1567 legde hij de eed van onvoorwaardelijke trouw aan de koning af. Hij bezette in dat jaar met zijn troepen Utrecht, waardoor Hendrik van Brederode deze stad niet kon bezetten.
Ook voorzag hij de magistraat van Groningen van troepen, waardoor Lodewijk van Nassau in 1568 deze stad niet kon innemen. Van Megen volgde Aremberg, de stadhouder van Friesland, in 1568 op. Uitgave: Briefwisseling tussen Margaretha van Parma en Charles de Brimeu, door J.S.van Veen (1941).