o., gebied behorend bij een meetinstrument waarbinnen de waarde van een te meten grootheid moet vallen, wil het instrument die waarde kunnen aangeven.
Het meetgebied van een instrument kan instelbaar zijn; b.v. een voltmeter die voorzien is van een schakelaar met standen die overeenkomt met een aflezing bij volle uitslag van resp. 10 V, 100 V en 1000 V. Een voordeel daarvan is dat de afleesfout het kleinst is bij het kleinste meetgebied.