v./m. (mv.), Cercopithecidae, zoogdierenfamilie behorend tot de smalneusapen.
De meerkatten zijn verspreid over Afrika en Azië. Men onderscheidt ca. 60 soorten, verdeeld over twee onderfamilies, nl. de makaken, bavianen en meerkatten in engere zin (Cercopithecinae) en de slankapen (Colobinae). Meerkatten zijn kleine tot zeer grote apen met korte tot zeer lange staart (echter nooit een grijpstaart). Het gebit telt 32 tanden en kiezen zoals dat van de mens. De achterdelen zijn voorzien van ziteelt. Onder de meerkatten in engere zin (voor de overige: bavianen, makaak, slankapen) onderscheidt men drie geslachten, de mangabey (Cercocebus), de echte meerkatten (Cercopithecus) en de huzaaraap (Erythrocebus patas).
Te zamen vormen zij een soortenrijke groep van vaak bont gekleurde boombewoners van Afrika; mangabeys en echte meerkatten zijn de slankst gebouwde van de hele familie. Te noemen zijn: de groene meerkat, Cercopithecus aethiops, een variabele en gewone soort met een wit omlijst, zwart gezicht en waarvan het mannetje een blauw scrotum heeft; deze soort bewoont grote delen van Afrika en is meer savannedan bosbewoner; de dianameerkat of diana-aap, C. diana, met opvallende witte baard en lichte dijstreep, West-Afrika; de uilekopaap, C. hamlyni, van de bossen van Zaïre, met een lichte streep over de neus; de monameerkat, C. mona, van Middenen West-Afrika; de brazzameerkat, C. neglectus, van Midden-Afrika, ook met baard en dijstreep, maar minder bont dan de dianameerkat; de witneusmeerkatten, C. nicitans en verwanten, van Middenen West-Afrika, met karakteristieke witte neusvlekken en soms scherp afgetekende snorren en bakkebaarden; de dwergmeerkat, C. talapoin, van het westen van Midden-Afrika, de kleinste onder de smalneusapen, ter grootte van een eekhoorn.
De onderlinge verwantschap van de verwarrende mengeling van soorten, ondersoorten en kleurvarianten van deze bonte apen is moeilijk te bepalen. Talloze kruisingen zijn bekend. De meeste soorten zijn gemakkelijk in dierentuinen te houden. De genoemde soorten zijn alle boombewoners; dit in tegenstelling tot de huzaaraap (of patas), die op de grond leeft in West-Afrika. Huzaarapen zijn goede en snelle lopers; bij gevaar verheffen zij zich op de achterpoten om hun gezichtsveld te vergroten. Bij deze soort zijn de mannetjes aanzienlijk groter en ongeveer tweemaal zo zwaar als de vrouwtjes. De huzaaraap is een nogal afwijkende meerkat.