o., kiesstelsel waarbij elke afgevaardigde afzonderlijk bij meerderheid van stemmen wordt gekozen, zodat de stemmen op de niet-gekozenen geheel verloren gaan.
Bij het meerderheidsstelsel worden de kiezers ingedeeld volgens deeleenheden (meestal) overeenkomstig een woondistrict. Deze deeleenheden kiezen dan elk één afgevaardigde bij meerderheid van stemmen. Indien meer dan twee partijen aan de verkiezing deelnemen wordt gewoonlijk een tweede stemming gehouden wanneer geen kandidaat dadelijk een absolute meerderheid heeft behaald. In dit systeem zijn partijen min of meer gedwongen tot coalitievorming.
In Nederland kende men het meerderheidsstelsel van laatstgenoemd type tot 1917, waarna het stelsel van evenredige vertegenwoordiging werd ingevoerd.
In België kende men het meerderheidsstelsel tot 1899.