v., de gemeenschappelijke schuldigheid van meer personen aan een en hetzelfde kwaad.
In Nederland worden volgens art. 48 WStr als medeplichtigen aan een misdrijf gestraft:
1. zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf;
2. zij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf.
Blijft het strafbaar feit achterwege of blijkt de daad achteraf geen strafbaar feit op te leveren, dan bestaat geen strafbare medeplichtigheid. Persoonlijke omstandigheden die de dader straffeloosheid verzekeren, hebben op de strafbaarheid van de medeplichtige echter geen invloed. Hulpverlening na het begaan van het strafbare feit levert geen medeplichtigheid op; heling en begunstiging vormen afzonderlijke strafbare feiten. Medeplichtigheid aan een overtreding is niet strafbaar (art. 52). Het maximum der hoofdstraffen dat op het misdrijf is gesteld, wordt bij medeplichtigheid met een derde verminderd. Betreft het een misdrijf waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, dan kan de medeplichtige een gevangenisstraf worden opgelegd van ten hoogste 15 jaren.
Bijkomende straffen zijn voor medeplichtigheid dezelfde als voor het misdrijf zelf. Bij het bepalen van de straf komen alleen die handelingen in aanmerking, die de medeplichtige opzettelijk heeft gemakkelijk gemaakt of bevorderd, benevens haar gevolgen (art. 49). Medeplichtigheid die bestaat in behulpzaam zijn, moet worden onderscheiden van medeplegen. Voor dit laatste zijn uitvoeringshandelingen nodig. De andere vorm van medeplichtigheid (verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen) lijkt op uitlokking. Het verschil ligt hierin, dat de uitlokker het initiatief neemt, de medeplichtige niet.
In België worden medeplichtig aan een misdaad of wanbedrijf beschouwd:
1. zij die informaties, onderricht e.d. hebben gegeven om het feit te plegen;
2. zij die wapenen, werktuigen of andere middelen hebben verschaft, die het plegen van het feit hebben bevorderd, in het bewustzijn dat ze daartoe dienden;
3. zij die willens en wetens de dader(s) van het feit hulp of bijstand verleend hebben in de handelingen, die het feit hebben bevorderd.
Ook zij die regelmatig een verblijf-, schuilof vergaderplaats hebben verschaft aan boosdoeners die de veiligheid van individu, gemeenschap of staat in gevaar hebben gebracht, worden, indien zij bekend waren met dit misdadig gedrag, wegens medeplichtigheid gestraft. Artt. 67–69 Belg. WStr leggen aan medeplichtigen een straf op die ten hoogste twee derde van de voor de dader geldende maximumstraf bedraagt.