Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Mecklenburg

betekenis & definitie

landschap in de DDR, tot 1952 een deelstaat, die verdeeld is over de districten Rostock, Schwerin en Neubrandenburg, 2,1 mln. inw. Het vrij vlakke noorden (grondmorene) gaat naar het zuiden over in moreneruggen en een merenplateau.

Er is akkerbouw en veeteelt. De industrie omvat m.n. levensmiddelen en houtwaren.GESCHIEDENIS. In de Romeinse tijd werd Mecklenburg bewoond door de Sueven. Ca. 600 maakten de Germaanse stammen plaats voor de Slavische Wenden, Obodrieten en Wiltsen. Mecklenburg werd ca. 1160 veroverd door de Saksische hertog Hendrik de Leeuw. De Obodrietenvorst Pribislaw onderwierp zich, werd christen en kreeg Mecklenburg terug als vazal van Saksen (1167). Daarna droegen missionering, Duitse kolonisten en de stichting van steden sterk bij tot de verduitsing van het gebied.

In 1348 werden de vorsten ‘reichsunmittelbare’ hertogen. Mecklenburg werd in 1549 luthers. Vanaf 1621 was het land gesplitst in twee hertogdommen, Mecklenburg-Schwerin en Mecklenburg-Güstrow. Het huis Mecklenburg-Güstrow stierf in 1695 uit, waarna in 1701 de verdeling in Mecklenburg-Schwerin en Mecklenburg-Strelitz tot stand kwam. De beide hertogen traden in 1808 toe tot de Rijnbond en werden in 1815 tot groothertog verheven. De hertogdommen werden in 1866–67 lid van de Noordduitse Bond en in 1868 van de Zollverein.

In 1918 werden het republieken, in 1934 vormden zij samen de deelstaat Mecklenburg. Toen in 1952 de deelstaten van de DDR ophielden te bestaan, werd Mecklenburg opgedeeld.

LITT. W.Heesz, Geschichtl. Bibliogr. von Mecklenburg (3 dln. 1944); P.Steinmann, Bauer und Ritter in Mecklenburg (1960); M.Hamann, Das staatliche Werden Mecklenburgs (1962); M.Haman, Mecklenburgische Gesch. von den Anfängen bis zur landständ. Union von 1523 (1968).

< >