Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Mauritius

betekenis & definitie

eiland behorende tot de Maskarenen, in het zuiden van de Indische Oceaan, onafhankelijke staat binnen het Britse Gemenebest, 2045 km2, 847.800 inw. Hoofdstad: Port Louis.

Tot Mauritius behoren ook de eilanden Rodrigues (109 km2, 26.000 inw.), Agalega Eilanden (70 km2, 400 inw.) en Cargados Carajos (Saint Brandon Eilanden).

FYSISCHE GESTELDHEID

Mauritius is een door koraalriffen omgeven vulkanisch eiland. In het noorden en oosten een kustvlakte van ca. 16 km. Naar het zuiden toe verheft zich een golvende vlakte tot 670 m, die steil afdaalt naar de zuidelijke en westelijke kust. De hoogste top is 826 m. De meeste rivieren zijn klein en lopen oostwaarts of westwaarts. Het zeeklimaat is tropisch in de zomer en subtropisch in de rest van het jaar.

Gemiddelde temperatuur is 23 °C op zeeniveau. De regenval (750–5000 mm/jaar) wordt beheerst door de zuidoostpassaat (’s zomers). Hevige cyclonen komen voor in het regenseizoen. De oorspronkelijke bossen zijn bijna geheel verdwenen; er is veel bodemerosie.

BEVOLKING

Er zijn ca. 600.000 Indiërs, 250.000 Europeanen (de meeste van Franse afkomst) en creolen en 30.000 Chinezen. Met 433 inw./km2 behoort Mauritius tot de dichtst bevolkte landen ter wereld. De sterke bevolkingstoename is zowel politiek als economisch het hoofdprobleem. Meer dan 40% is jonger dan 15 jaar. Emigratie wordt sterk aangemoedigd (ca. 5000 inw. per jaar). Van de bevolking is 51% hindoe, 34% christen (m.n. rooms-katholiek), 16% moslim en 2% boeddhist.

De officiële taal is Engels, de verkeerstaal is het creoolse ‘patois’, maar het Hindi is de volkstaal. De gezondheidszorg is goed, de meest voorkomende ziekte is malaria. Het onderwijs is gratis, maar niet verplicht; 90% van de kinderen bezoekt de basisschool. Na 1960 heeft de regering veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van beroepsonderwijs; de landbouwhogeschool is in 1967 universiteit geworden.

ECONOMIE

Van het agrarisch gebruikte gebied is 90% voor suiker. De opbrengst varieert tussen 600.000–700.000 t/jaar. Van de oogst wordt 60% geleverd door 20 plantages, de Frans-Mauritiaanse eigenaars hiervan bezitten ook de suikerraffinaderijen. De rest wordt geleverd door 26.000 kleine boeren, de meesten van Indische afkomst. De helft van de beroepsbevolking is afhankelijk van suiker. Buiten het oogstseizoen zijn grote groepen landarbeiders zonder werk.

Men tracht de teelt van voedselgewassen te bevorderen; voor aardappelen en tabak is het eiland nu zelfverzorgend; maïs, cassave, rijst en kokosnoten moeten nog worden ingevoerd. De verbouw van thee wordt aangemoedigd. Veeteelt, bosbouw en visserij stellen weinig voor, mijnbouw ontbreekt.

Vroeger bestond de industrie uit de 20 suikerraffinaderijen en enkele verwante bedrijven. De regering tracht door belastingvrijdom en subsidies buitenlandse arbeidsintensieve industrieën aan te trekken. De uitvoer (90% bestaat uit suiker en suikerprodukten) is m.n. op Europa gericht (geassocieerd EG-lid). Elektronika, instrumenten, kleding, conserven enz. zijn belangrijk geworden. Toerisme wordt ook steeds meer een belangrijke bron van inkomsten. Er is een internationale vlieghaven, Plaisance, en een uitstekend wegennet. Elektriciteit wordt opgewekt door waterkrachtcentrales, terwijl de plantages hun afval kunnen verbranden in thermische centrales.

STAATSINRICHTING

De wetgevende vergadering bestaat uit een voorzitter, 62 gekozen leden en 8 additionele leden. De rechtspraak berust gedeeltelijk op de Franse en gedeeltelijk op de Engelse wetgeving. Mauritius heeft een hoger gerechtshof, hoven van appel, een bemiddelingsrechtbank, districtshoven en een rechtbank voor arbeidsgeschillen. Voor de nationale veiligheid is naast de politiemacht een mobiele eenheid in het leven geroepen.

De munteenheid is de rupee, verdeeld in 100 cent. De koers was op 15.8.1978: 1 rupee = f0,35 = BF5.

GESCHIEDENIS

De Maskarenen waren reeds in de 10e eeuw bekend aan de Arabieren en werden voor de komst van de Portugezen (1507) bezocht door Maleiers van Madagscar. In 1598 vestigden Hollanders zich op Mauritius. Zij kapten grote delen van het bos (ebbehout) en begonnen met de teelt van suikerriet. Voor de plantages werden negerslaven ingevoerd. In 1710 verlieten de Hollanders het eiland, dat in 1712 werd bezet door de Fransen (Île-de-France). Van 1810–1968 was Mauritius een Britse kroonkolonie.

In 1842 begon de immigratie van Indiërs als arbeiders voor de suikerplantages, waardoor de samenstelling van de bevolking geheel veranderde. Op 12.3.1968 werd Mauritius onafhankelijk, ondanks verzet van oppositiepartij, de Parti Mauricien Social-Démocrate, die overheersing door de Indiërs vreesde. De Parti Mauricien kwam in 1968 in de regering; de oppositie werd overgenomen door de nieuwgevormde Mouvement Militant Mauricien (MMM). Deze eiste een betere verdeling van de welvaart, richtte vakbonden op en wenste meer controle op verschillende sectoren van de economie. Nadat een door de MMM ontketende staking uit de hand was gelopen, riep premier Rangoolam in 1971 de noodtoestand uit. In 1973 viel de coalitieregering van de Parti Mauricien en de Parti Travailliste.

Na een kabinetsreorganisatie in dec. 1973 kreeg premier Rangoolam naast de functie van premier ook de ministersposten van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken en van Voorlichting. In febr. 1974 werd het verbod op de vakbonden opgeheven. Op 20.12.1976 werden voor het eerst algemene, vrije verkiezingen gehouden. De MMM (geleid door Bérenger) behaalde een grote winst en kwam op 34 van de 70 zetels, de Parti Mauricien (geleid door Duval en voornamelijk gesteund door de creolen) kreeg 8 zetels en de Onafhankelijkheidspartij (gesteund door de Indiërs) kreeg 28 zetels. Rangoolam vormde een coalitieregering van de Onafhankelijkheidspartij en de Parti Mauricien.

LITT. A.Toussaint, Bibliogr. of Mauritius, 1501–1954 (1956); B.Benedict, Mauritius, a plural society (1965); J.E.Meade, The economic and social structure of Mauritius (2e dr. 1968); A.Toussaint, Hist. des îles Mascareignes (1972); J.Durand en J.P.Durand, L’île Maurice, quelle indépendance? (1975).

< >