Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

matrix

betekenis & definitie

[Lat.], v. (matrices),

1. (anatomie) kiemlaag, de laag epitheelcellen in de huid waaruit door voortdurende celdelingen gevolgd door verhoorningsprocessen de hoornlaag, het haar en de nagels gevormd worden;
2. (wiskunde) stelsel rechthoekig gerangschikte getallen.

Een matrix is een stelsel van n x m getallen, gerangschikt in de vorm van een rechthoek met m kolommen en n rijen. De getallen n en m, de dimensies, hoeven niet gelijk te zijn; is dit wel het geval dan spreekt men van een kwadratische of vierkante matrix. Een matrix wordt genoteerd als (xik) of voorgesteld door een letter. De naam matrix is ingevoerd door A.Cayley. Het belang van matrices is hierin gelegen dat men, met enige restricties, ermee kan rekenen alsof het enkelvoudige variabelen zijn. Als A = (aik) en B= (blk) matrices zijn van gelijke dimensies, dan definieert men de optelling als: A + B = C = (Cik) met cik = aik + bik, deze optelling is commutatief.

Vermenigvuldiging met een getal wordt gedefinieerd als: C λA met cik = λaik, er geldt λ(A + B) = λA + λB. Vermenigvuldiging van een (n,m) matrix is slechts mogelijk met een (m,p) matrix; het niet-commutatieve produkt wordt gedefinieerd als: A. B = C= (cik) met cik = •Σm1aisbsk.

< >