m. (-s), een instrument waarin een onbekende stof of een onbekend mengsel door beschieting met elektronen, door hoge temperatuur of in een sterk elektrisch veld geïoniseerd wordt, met de bedoeling de verkregen ionen naar massa te scheiden en de intensiteit ervan te meten.
(e) In een massaspectrometer wordt de te onderzoeken stof geïoniseerd. Deze ionen worden versneld tot een ionenbundel; deze bundel doorloopt achtereenvolgens een elektrisch en een loodrecht daarop staand magnetisch veld. Omdat de ionenbundel deeltjes met verschillende snelheden bevat, wordt de bundel door het elektrische veld verbreed tot een divergerende bundel, die daarna door het magnetische kruisveld gefocusseerd wordt (). De ligging van deze focus hangt af van de verhouding van de lading en de massa van de deeltjes. Hierdoor komt elke soort deeltjes op een kenmerkende plaats terecht. In de massaspectrograaf vindt de detectie van de deeltjes plaats met behulp van een fotografische emulsie die na ontwikkeling het massaspectrogram levert.
In de massaspectrometer vindt de detectie via elektrische weg plaats en krijgt men direct een spectrogram in de vorm van een grafiek. Met een massaspectrometer kan men een massa bepalen met een nauwkeurigheid van één op 100000. Zo heeft men de massa van het koolstofatoom bepaald op 12,00382 massa-eenheden en van het waterstofatoom op 1,008145 massa-eenheden.
De massaspectrometer wordt gebruikt voor het doen van chemische analyses van ingewikkelde organische verbindingen, voor zuiverheidsanalyses en voor geologische ouderdomsbepalingen. Indien men de intensiteit van de ionenbundel opvoert en de gescheiden ionen apart op vangt, kan men de massaspectrometer gebruiken voor isotopenscheiding; men spreekt dan van een calutron.