[Hebr., overlevering], v. (-s), in het jodendom de traditie die de bijbeltekst, zijn indeling en vocalisatie bewaarde en nauwkeurig overleverde.
(e) De oorspronkelijke bijbeltekst bestond slechts uit medeklinkers, zoals dit nog bij de geschreven, in de synagoge gebruikte wetsrollen het geval is. Deze tekst werd in de 9e en 10e eeuw voorzien van klinkertekens en zangtekens, die tevens als leesen klemtoontekens dienen. De aantekeningen werden ook afzonderlijk bijeengebracht en uitgegeven. De auteurs hiervan noemt men masoreten (7e—10e eeuw) en de tegenwoordig algemeen gebruikte bijbeltekst, de masoretische tekst. . LITT. P.Kahle, Masoreten des Ostens (1913); P. Kahle, Masoreten des Westens (2 dln. 1927—30); R. Kittel e.a., Biblia Hebraica (1949); E.Würthwein, Der Text des Alten Testaments (1974).