Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

marxisme-leninisme

betekenis & definitie

o., de systematisering die Lenin gaf aan het marxisme.

(e) Het marxisme-leninisme was tot 1977 de ideologie van de meeste communistische partijen. Het onderscheidt zich vooral in drie opzichten van het oudere ➝marxisme.

1. De partij: volgens Lenin kon het proletariaat niet uit zichzelf tot een revolutie komen, maar moest zijn voorhoede, de marxistische partij, het revolutionair bewustzijn aan de arbeiders leren.
2. Het imperialisme: Lenin meende dat het kapitalisme in zijn laatste fase (het imperialisme) was beland. Deze fase werd gekenmerkt door monopolievorming en koloniale uitbuiting, resulterend in superwinsten, die het de ondernemers mogelijk maakten om een deel van de arbeiders (de ‘arbeidersaristocratie’) beter te betalen. Dit deel maakte de verburgerlijking van de sociaal-democratie mogelijk. Op het einde van zijn leven stelde Lenin vooral zijn hoop op bevrijdingsoorlogen van koloniale en semi-koloniale gebieden tegen het westerse imperialisme. Hiermee verlegde hij het accent van de wereldrevolutie van west en noord naar zuid en oost.
3. Het levensbeschouwelijk monopolie van de communistische overheid: in alle communistische staten werd het marxisme-leninisme de enig toegestane en wetenschappelijk geachte leer. Dit leidde tot een alles doordringende partijreglementatie van cultuur en wetenschap.

Nadat in de jaren zestig na de Tweede Wereldoorlog de meeste koloniale gebieden onafhankelijk waren geworden, bleven de marxisten-leninisten toch vasthouden aan de theorie over het imperialisme. Zij betoogden dat de westelijke uitbuiting van de derde wereld werd voortgezet in de vorm van neokolonialisme, een combinatie van formele politieke onafhankelijkheid en economische afhankelijkheid.

In de Chinese Volksrepubliek heeft zich een afwijkende vorm van het marxisme-leninisme ontwikkeld, het ➝maoïsme. Volgens China is de USSR ten gevolge van het revisionisme ontaard in een kapitalistische, imperialistische en fascistische mogendheid, die een bedreiging voor de wereldvrede vormt. In het midden van de jaren zeventig ontwikkelden de communistische partijen in West-Europa eveneens afwijkende opvattingen in samenhang met hun behoefte als regeringspartij in aanmerking te komen. Deze meer evolutionair-socialistische stromingen vat men samen onder de benaming eurocommunisme. De Spaanse communisten achten het marxisme-leninisme een ideologie die verouderd is en omgewerkt dient te worden. De Franse communistische partij, die veel orthodoxer is, verwierp het leerstuk van de dictatuur van het proletariaat.

In Italië vindt de communistische partijleiding de leninistische opvattingen over de partij en de staat te autoritair. Buiten West-Europa en China blijven echter alle communistische partijen het marxismeleninisme aanhangen. p.153. [dr.A.Stam] LITT. H.Marcuse, Soviet marxism (1957); I.Fetscher, Von Marx zur Sowjetideologie (1959); A. Stam, Van Marx tot Mao (1968); P.Vranicki, Gesch. des Marxismus (2 dln. 1972—74); M.Liebman, Le léninisme sous Lénine (2 dln. 1973).

< >