Roger, Frans schrijver, 23.3.1881 Neuilly-sur-Seine, ♱23.8.1958 Bellême (Orne). Martin du Gard studeerde tot 1906 archeologie, daarna werd hij archivaris.
Vanaf 1920 wijdde hij zich geheel aan het schrijven. Hij onderging de invloed van het naturalisme, Gide en Rolland, en schreef realistisch-psychologische romans met ethisch karakter. Hij verwierf grote bekendheid door zijn roman Jean Barois die de geestesgesteldheid onder de Franse jeugd aan het begin van de 20e eeuw schildert. Zijn roem heeft hij echter vooral te danken aan de achtdelige cyclus over de familie Thibault, waarin hij een aangrijpend beeld van de Franse maatschappij van vóór de Eerste Wereldoorlog geeft. In 1937 ontving Martin du Gard de Nobelprijs. Werken: Thibault-cyclus: Le cahier gris (1922), Le pénitencier (1922), La belle saison (1923), La consultation (1928), La Sorellina (1928), La mort du père (1929), L’été 1914 (1936), Épilogue; overige romans en ander proza: Jean Barois (1913), Confidence africaine (1931), Vieille France (1933), Notes sur André Gide (1951).
Uitgaven: Corr. avec A. Gide (1962); Oeuvres compl. (2 dln. 1955).
LITT. H.C.Rice, R.Martin du Gard and the World of the Thibaults (1941); C.Borgal, R.Martin du Gard (1957) ; P.Daix, Réflections sur la méthode de R.Martin du Gard (1957); J.Brenner, R.Martin du Gard (1961); D.Book, R.Martin du Gard (1963); D. L.Schalk, R.Martin du Gard (1967); M.Gallant, Le thème de la mort chez Martin du Gard (1971).