(Duits: Friedrich von; Frans: Frédéric de), Russisch rechtsgeleerde, 27.8.1845 Pärnu (Pernau, Lijfland, nu in de SSR Estland), ♱19.6. (of 6.6. oude tijdrekening) 1909 Valga (Lijfland). Martens was van 1872—1905 hoogleraar staatsen volkenrecht in het vm.
Sint-Petersburg. Daarnaast vervulde hij diplomatieke missies, bij de Brusselse Conferentie over de humanisering van het oorlogsrecht (1874) en op de Haagse Vredesconferenties van 1899 en 190
7. Hij was arbiter in internationale geschillen zoals de Newfoundland-kwestie tussen Engeland en Frankrijk (1891), het Costa Rica-Packetgeschil tussen Engeland en Nederland (1897), en in het eerste geschil (tussen Mexico en de VS) dat aan het permanente Hof van Arbitrage in s-Gravenhage is voorgelegd (1902). Tijdens de Russisch-Japanse Oorlog (1904—05) maakte hij deel uit van de commissie die de vredesonderhandelingen voerde. Werken: Das Consularwesen und die Consularjurisdiction im Orient (1874), Recueil des traités et conventions conclus par la Russie avec les puissances étrangères (15 dln. 1874— 1909), La paix et la guerre (1874), La Russie et l’Angleterre en Asie centrale (1879), La question égyptienne (1882), Het internationale recht der beschaafde naties (2 dln. 1882-83, Russisch, later in vele talen vertaald), La conférence de La Haye 1899 (1900, uit het Russisch).