Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Marot, Clément

betekenis & definitie

Frans dichter, 23.11.1496 Cahors, ♱10.9.1544 Turijn; zoon van Jean Marot. Marot begon in 1519 zijn loopbaan als secretaris van Margareta van Navarra.

Als hofdichter schreef hij aanvankelijk humoristisch getinte gelegenheidspoëzie en in versvorm gestelde bedelbrieven aan de koning (épîtres), waarin hij dikwijls acrobatische rijmschemas toepastte. In deze periode verzorgde hij een uitgave van het werk van F.Villon met een inleiding. Aan het hof van Margareta te Nérac kwam Marot onder de invloed van de Franse Prereformatie. Al in 1526 werd hij enige tijd gevangengehouden wegens provocerend gedrag op godsdienstig gebied. In 1534 (Affaire des Placards) week hij uit naar Ferrara in Noord-Italië, waar hij de eerste Franse berijmde psalmvertaling maakte (Trente psaumes), die nog steeds door de calvinisten wordt gebruikt in de eredienst. In zijn wereldlijke poëzie (complaintes, déplorations, épitaphes) onderging Marot de invloed van het humanisme en liet hij zich inspireren door Latijnse en Griekse dichters.

Werken: Ladolescence clémentine (1532), Suite de ladolescence clémentine (1534), Trente psaumes (1541). Uitgaven: Oeuvres complètes (4 dln. 1958—70, door C.A.Mayer.

LITT. M.A.Screech, Marot évangélique (1967); P. A.Smith, Marot, poet of the renaissance (1970); C. A.Mayer, Marot (1972).

< >