eigenlijk: Arend Theodoor Mooij, Ned. letterkundige, *8.3.1917 Oude Leije (gemeente Leeuwarderadeel), ♰10.1.1964 ‘s-Gravenhage. Marja werd opgevoed in een streng protestants milieu, maar maakte zich al vroeg los van kerk en geloof.
Hij studeerde korte tijd Ned. taal en letteren in Groningen en ging daarna in de journalistiek. Van 1940—45 was hij illegaal uitgever, daarna werd hij medewerker van de Regionale Omroep Noord. Van 1951—58 was hij directeur van een reclasseringsbureau te ‘s-Gravenhage. Marja gaf naast tal van afzonderlijke bundels twee verzamelwerken uit. In zijn poëzie, die aansluit bij de Forum-traditie, gebruikte hij gewone en vaak ook platte taal. Marja was verder o.a. actief als criticus en essayist en schreef een belangwekkende roman, Snippers op de rivier (1941).
Zijn belangstelling voor de polemiek bracht hem ertoe twee bloemlezingen daarover uit de Ned. litteratuur samen te stellen, Voor de bijl en Over de kling (1955—56). Werken: poëzie: Stalen op zicht (1937), Van mens tot mens (1948), Nochtans een christen (1962); essays: Schuchter en iets luider (1946), Binnendijks, buitendijks (1949), Buiten het boekje (1954), Poëzieproeven (1963).
LITT. A.Nuis, Twee schelven hooi (1968); J.J. Buskes, Keer ik van ver naar u weer (1972).