[Fr.] (marcotteerde, heeft gemarcotteerd), het inkorten van planten met houtige of zware stengels die te lang of kaal zijn.
Bij het marcotteren wordt een overlangse snede in de stam gemaakt, die door middel van een wigje wordt opengehouden. Het geheel wordt met een propje vochtig veenmos omwikkeld en afgesloten met een plastic zak. Zodra zich wortels hebben gevormd wordt de onderstam afgesneden en de verkorte plant opgepot.