Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Mantsjoerije (Mandsjoerije)

betekenis & definitie

landstreek in Noord-China, begrensd door de Volksrepubliek Mongolië, de USSR, Korea en het Chinese autonome gebied Binnen-Mongolië, 800000 km², 75 mln. inw. Mantsjoerije omvat de provincies Heiloengtjiang, Kirin en Liaoning.

De kern van Mantsjoerije bestaat uit de Mantsoerijse Laagvlakte, van nature een steppegebied met vruchtbare zwarte aarde, omsloten door bosrijke gebergten. Het klimaat is continentaal met zeer strenge winters en warme zomers. De bevolking bestaat voor ruim 90 % uit Chinese immigranten uit Noord-China. De oorspronkelijke bevolking is geassimileerd en wordt niet als minderheid beschouwd, zoals de Koreanen in het oosten en de ruitervolken uit Mongolië in het westen. Mantsjoerije heeft een groot vestigingsoverschot. Door de uitbreiding van de industrie is de urbanisatie belangrijk.

Landbouw is nog steeds een belangrijk middel van bestaan: sojabonen, gierst, maïs, tarwe, suikerbiet, tabak, katoen. De landbouw is verder gemechaniseerd dan elders in China. Er is nog vrij veel ontginbare grond, vooral in Heiloengtjiang, waar de meerderheid van Chinas volledig gemechaniseerde staatsboerderijen ligt. Ruim 33 % van Mantsjoerije is met bos bedekt. Wegens het tekort aan bouwmaterialen wordt de houtkap geïntensiveerd.

De mijnbouw kwam het eerst tot ontwikkeling in Liaoning waar uitgestrekte dikke kolenlagen zijn.

De mijnen van Foesjoen, Foesin en Penki behoren tot de grootste en modernste van China. Veel ijzererts in Liaoning (gehalte 35 %) en Zuidoost-Kirin (gehalte tot 60 %). Van grote betekenis is het aardolieveld van Tatsjing, ten noordwesten van Harbin. Andere belangrijke delfstoffen zijn aluinaarde, magnesiet, oliehoudende leisteen, koper, lood, zink, molybdeen en mangaan.

Mantsjoerije is China’s belangrijkste gebied voor zware industrie. Ansjan is het grootste ijzer- en staalcentrum van China. Te Sjengjang, Luta, Tsjangtsjoen, Harbin en andere steden treft men enorme machine-industrie aan. Andere industrieën: textiel, levensmiddelen, cement, papier, chemische produkten. Antoeng en Kirin zijn centra van houtindustrie. Verder is Mantsjoerije de grote wereldleverancier van soja-olie.

De energie wordt geleverd door hydroen thermo-elektrische centrales te Fengman en te Sjoeifeng. Mantsjoerije heeft een vrij dicht spoorwegnet.

GESCHIEDENIS

Reeds ca. 2000 v.C. werd Mantsjoerije bewoond door de Toengoezen. Het zuiden vormde vanaf de 3e eeuw v.C. een bufferzone, waarin verschillende Toengoezenstammen oorlog voerden tegen de (ook onderling strijdende) Mongolen (vooral Hunnen) en Chinezen. In de 10e eeuw ontstond het rijk der Toengoezische Kitan, dat tevens Mongolië, Noord-Korea en het noorden van Midden-China omvatte. In de eerste helft van de 12e eeuw werd dit rijk veroverd door de eveneens Toengoezische Zjoe-tjen, die tussen 1211–34 door de Mongolen werden onderworpen. Toen de Mongoolse heerschappij over China ca. 1370 ineenstortte, konden de Toengoezen zich weer doen gelden.

Een onderstam van de Kitan, de Mantsjoe, veroverde in het midden van de 17e eeuw heel China. Zij stichtten in 1644 de Tj’ing-dynastie. Als kleine groep heersers wilden zij de eigen aard van hun volk handhaven en sloten zij hun stamland af voor Chinese immigratie. Mantsjoerije kon blijven functioneren als reservoir van krijgers die nog niet door de luxe van China waren aangetast. De Mantsjoe-keizers stichtten hun zomerresidentie ten noorden van de Chinese Muur in Jehol, vanwaaruit ze het contact met hun stamland onderhielden. Kozakken drongen in het midden van de 17e eeuw Mantsjoerije binnen, maar werden verdreven.

Rusland accepteerde bij de Vrede van Nertsjinsk het Stanovojgebergte als grens. In 1858 verlegden de Russen hun grens naar de Amoer en in 1860 annexeerden zij de Kustprovincie, waar zij de belangrijke haven Vladivostok stichtten. In 1896 kreeg Rusland de concessie voor de Oosterspoorweg; met hulp van Frankrijk en Duitsland werd toen de Japanse invloed teruggedrongen en vestigde Rusland in Zuid-Mantsjoerije de basis Port-Arthur. In 1900 legerde Rusland (met als voorwendsel de Bokseropstand) bezettingstroepen in Mantsjoerije. Door de Russisch–Japanse Oorlog (1904–05), die voornamelijk in Mantsjoerije werd uitgevochten, kwam Zuid-Mantsjoerije in de Japanse invloedssfeer en bleef Noord-Mantsjoerije in de Russische.

Na 1931 veroverde Japan geheel Mantsjoerije en maakte er formeel het keizerrijk Mantsjoekwo van. Japan maakte Mantsjoerije, met zijn ijzer en steenkool, tot een essentiële basis voor zijn oorlogseconomie, maar slaagde er niet in grote Japanse volksplantingen te stichten. In 1945 veroverde de USSR het land, dat zo voor communistische partisanen tot voornaamste uitgangsbasis voor de verovering van China kon worden (1945–48). Onder Stalin hield de USSR vast aan haar privileges in Mantsjoerije, maar in 1954 gaf zij haar aanspraken prijs. Mantsjoerije was het eerste Chinese gebied waar de landbouw werd gecollectiviseerd en bleef het voornaamste Chinese industriegebied. Sinds 1962 is de situatie aan de Amoergrens tussen Russen en Chinezen gespannen.

LITT. O.Lattimore, Manchuria, cradle of conflict (1932); F.G.Jones, Manchuria since 1931 (1949); R.G.H.Lee, The Manchurian frontier in Ching history (1970).

< >