[Gr. mantis, ziener], v., het openbaren van verborgen of toekomende dingen, waarzeggerskunst.
De grond van alle mantiek is de voorstelling dat er een wezenlijke samenhang bestaat tussen allen en alles wat zich in de kosmos bevindt (macrokosmos–microkosmos). Behalve het uiterlijke fysische contact zou er tussen de dingen in de kosmos ook een metafysisch contact bestaan. Wie daarin inzicht heeft, zou ook in staat zijn uiterlijke kentekenen (omina) te interpreteren. De mantiek beoogt de geheimen van de toekomst te ontsluieren, niet alleen door bepaalde natuurverschijnselen als tekenen te verstaan, maar ook met behulp van allerlei kunstmatige middelen (divinatie). Ook dodenbezwering is een vorm van mantiek.