Duits schrijver, *28.11.1906 München, †(zelfm.) 22.5.1949 Cannes; zoon van Thomas Mann. In 1925 werd Mann toneelcriticus te Berlijn.
Met zijn zuster Erika Mann, Pamela Wedekind en G.Gründgens gaf hij cabaretvoorstellingen. Hij verliet Duitsland in 1933 en leidde van 1933–35 samen met A.Gide, A.L. Huxley en H.Mann het emigrantentijdschrift Die Sammlung. In 1936 vestigde Mann zich in de VS en leidde van 1941–42 het avantgardistische tijdschrift Decision. Zijn werk draagt het stempel van de onrustige tijd waarin het geschreven werd. In zijn autobiografie The turning point (1942), die in 1952 onder de titel Der Wendepunkt in het Duits verscheen, leverde Mann ongezouten kritiek op de samenleving tussen de Wereldoorlogen.Werken: romans: Der fromme Tanz (1926), Alexander (1929), Treffpunkt im Unendlichen (1932), Symphonie pathétique (1935), Méphisto (1936; Ned. vert. Mefisto, portret van een kunstenaar, 1978), Der Vulkan (1939);
novellen: Vor dem Leben (1925), Abenteuer (1929), Vergittertes Fenster (1937);
essays: Fragment von der Jugend (1926), Auf der Suche nach einem Weg (1931).
Uitgaven: Prüfungen, Schriften zur Literatur, door M.Gregor-Dellin (1968), Heute und Morgen. Schriften zur Zeit, door M.Gregor-Dellin (1969); Briefe und Antworten door M.Gregor-Dellin (1975).
LITT. K.Mann zum Gedächtnis (1950); W.Dirschauer, K.Mann und das Exil (1973).
