[Lat.], o. (-daten),
1. lastbrief, volmacht; opdracht krachtens welke men een functie vervult : het van een lid van de Tweede Kamer; zijn mandaat ter beschikking stellen, ontslag nemen;
2. pauselijke of bisschoppelijke verordening;
3. bevelschrift: mandaat van of tot betaling; (gew.) bevel: een mandaat tot aanhouding;
4. toezicht over een land krachtens het volkenrecht.
STAATSRECHT
Een van de kenmerken van vrijwel elk democratisch stelsel is de behartiging van belangen via representatie. De afgevaardigde krijgt van degenen die hem aanwijzen een bepaald mandaat mee, d.w.z. de opdracht tot het bereiken van een bepaald doel of het behartigen van een bepaald belang. Het mandaat dat parlementariërs geacht worden uit te voeren is het verkiezingsprogramma van hun partij, m.n. bij het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.
VOLKENRECHT
Het mandaatsysteem werd ingevoerd in het kader van de Volkenbond. Staten die het beheer kregen over de koloniën en andere onderhorige gebieden die na de Eerste Wereldoorlog van Duitsland en Turkije waren afgenomen, mochten deze niet in hun staatsgebieden inlijven, maar moesten ze beheren namens de Volkenbond volgens een voor elk afzonderlijk geval gesloten mandaat-overeenkomst tussen Volkenbond en mandataris. Overeenkomstig de graad van ontwikkeling van de mandaatgebieden werd onderscheid gemaakt tussen A (Irak, Palestina, Syrië, Libanon, Transjordanië), B(Kameroen, Togo, Tanganjika, Rwanda-Oeroendi) en C-mandaten (Zuidwest-Afrika, Samoa, Nauru, Oost-Nieuw-Guinea en een aantal eilandengroepen in de Grote Oceaan). De bevoegdheden van de mandataris waren in de Cgebieden veel ruimer dan in de B-gebieden, terwijl ten aanzien van de A-gebieden hun toekomstige onafhankelijkheid al vanaf het begin vast stond. De latere VN hebben het mandaatsysteem niet overgenomen maar voerden het trustschapsysteem in.
Praktisch zijn alle na de Tweede Wereldoorlog overgebleven mandaatgebieden vrijwillig door de resp. mandatarissen in trustschapsovereenkomsten met de VN omgezet, behalve het mandaat van Zuidwest-Afrika (Namibië), waarover Zuid-Afrika voor het Britse Rijk als mandataris optrad. Zuid-Afrika heeft steeds geweigerd van het mandaat afstand te doen, hoewel de VN het in 1966 formeel vervallen hebben verklaard en zelf het beheer over het gebied in handen hebben genomen. Op verzoek van de VN heeft het Internationaal Gerechtshof in 1971 de aanwezigheid van het Zuidafrikaanse gezag in Namibië onrechtmatig geoordeeld.
LITT. D.F.W.van Rees, Les mandats intern. (2dln. 1927-1928); Q.Wright, Mandates under the League of Nations (1930); D.Hall, Mandates, dependencies and trusteeships (1948).