André, eigenlijk: A.Berger, Frans schrijver en politicus, *3.11.1901 Parijs, †23.ll.1976 Créteil (bij Parijs). Malraux studeerde oosterse talen en archeologie.
Van 1923 -27 verbleef hij in Zuidoost-Azië, m.n. in China, waar hij nauw betrokken was bij de revolutionaire ontwikkelingen. Hij nam deel aan archeologische onderzoekingen in Afghanistan en Perzië en verkende onbekende gebieden in Saoedi-Arabië. In 1936 streed Malraux aan de zijde der republikeinen in de Spaanse Burgeroorlog. In 1940 raakte hij krijgsgevangen. Na zijn ontsnapping nam hij actief deel aan het verzet tegen de Duitse bezetter. Van 1945—46 was hij minister in de regering-De Gaulle; van 1958-69 was hij minister van Kunstzaken.
Malraux schreef romans die worden gekenmerkt door een mild pessimisme over de 20e-eeuwse mens en waarin de psychologische tekening minder belangrijk is dan het naar voren brengen van politieke en filosofische ideeën. Werken: romans: Les conquérants (1928; over de Chinese revolutie), La voie royale (1930), La condition humaine (1933; Ned. vert. Het menselijk tekort, 11e dr. 1974), Le temps du mépris (1935), L’espoir (1937; over de Spaanse Burgeroorlog); essays en studies: La tentation de l’Occident (1926), La psychologie de l’art(3 dln. 1947—50), Les voix du silence (1951), Le musée imaginaire de la sculpture mondiale (3 dln. 1952—55), La métamorphose des dieux (1957); herinneringen: Antimémoires (1967), Les chênes quon abat (1971), Lazare (1974).
LITT. P.de Boisdeffre, A.Malraux (1952); J. Hoffmann, L’humanisme de Malraux (1963); A. Brincourt, A.Malraux ou le temps du silence (1966) ;Malraux, Nos vingt ans (1966); W.G.Langlois, Malraux, l’aventure indochinoise (1967); D.Boak, A.Malraux (1970); J.Lacouture, A.Malraux (1973); C.J.Greshoff, An introduction to the novels of A. Malraux (1975); M.de Courcel (red.), Malraux, life and work (1976); P.Carrard, Malraux et le roman hybride (1977).
