m., veevoer dat bestaat uit ingekuilde maïs.
Maïskuil is als veevoeder in Nederland sinds 1960 en in België in belangrijkheid sterk toegenomen, jaarlijks wordt er meer dan 80000 resp. 70000 ha geteeld. De grote opkomst van dit produkt is te danken aan de betere mogelijkheden van onkruidbestrijding en aan de bijna volledige mechanisering van de maïsteelt. Maïskuil is in de plaats gekomen van de voederbiet, die zeer arbeidsintensief is. Bij het bereiden van maïskuil wordt uitgegaan van ver uitgegroeide maïs (de korrels zijn reeds behoorlijk hardrijp) die na het maaien en het onmiddellijk hakselen in zijn geheel wordt gekuild, vastgereden en met een grondlaag of plastic dek af gedekt. De maïskuil laat zich zeer gemakkelijk conserveren. Hij wordt vooral voor de voedering van rundvee gebruikt.
Maïskuil is een energierijk produkt dat echter heel weinig eiwit bevat. Voederwaarde: zw 15,6, VRE 1,4 %.