Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Mackay

betekenis & definitie

Aeneas baron, Ned. politicus, *29 november 1838 te Nijmegen, ♱13 november 1909 te ‘s-Gravenhage. Mackay was jurist en van 1873—88 rechter te Zutphen.

Van 1876―88 en van 1891―1905 was hij lid van de Tweede Kamer voor de Antirevolutionaire Partij. Mackay was voorstander van bijzonder onderwijs en van herziening van de kieswet. In 1888 vormde hij het eerste coalitiekabinet met de rooms-katholieken (coalitie), waarin hij zelf minister van Binnenlandse Zaken werd. Hij bracht in 1889 een nieuwe wet op het lager onderwijs tot stand (schoolstrijd) en een arbeidswet voor vrouwen en jeugdige personen. Bij het aftreden van Keuchenius in 1890 nam Mackay de portefeuille van Koloniën over. Toen de coalitie in 1891 een nederlaag leed, trad Mackay af en keerde in de Tweede Kamer terug, waarvan hij van 1901―05 voorzitter was. Hij werd in 1891 minister van Staat en in 1907 lid van de Raad van State.

< >