Ernst, Oostenrijks natuurkundige en filosoof, *18.2.1838 Turas (Moravië), †19.2.1916 Haar (bij München). Mach was hoogleraar wiskunde te Graz (1864), doceerde natuurkunde te Praag (1867) en werd hoogleraar filosofie te Wenen (18951901).
In 1901 werd hij parlementslid. Mach is een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het empiriokriticisme en geldt als de geestelijke vader van de Wiener Kreis (Ernst Mach Verein). Hij leverde belangrijke bijdragen tot de theorievorming op de meest uiteenlopende gebieden van de fysica. Hij had kritiek op de grondslagen van de mechanica (Mach, principe van), hield zich bezig met voorwerpen die zich zeer snel voortbewegen (Mach, getal van, Mach, kopgolf van), met de akoestiek en de fysica van het waarnemen. Hij zocht als filosoof naar de logische en methodologische basis van de wetenschap. Zijn filosofie wordt beheerst door twee grondmotieven: een radicaal sensualisme, dat alle denken herleidt tot zintuigelijke gewaarwordingen, en een economie van het wetenschappelijk denken, waarbij men met zo min mogelijk verklaringselementen poogt rond te komen (economie-principe). Op grond hiervan wijst Mach zowel het substantieals het causaliteitsbegrip af en beschouwt hij wetenschappelijke wetten niet als adequate regels van natuurlijke processen, maar als door de mens zelf voorgeschreven grenzen voor zijn verwachting van toekomstige gebeurtenissen.Werken: Die Mechanik in ihrer Entwicklung hist.krit. dargestellt (1883; herdr. 1965), Die Analyse der Empfindungen und das Verhältnis des Physischen zum Psychischen (1886), Erkenntnis und Irrtum. Skizzen zur Psychologie der Forschung (1905; herdr. 1976).
LITT. K.Heller, E.Mach, Wegbereiter der modernen Physik (1964); R.S.Cohen en R.J.Seeger (red.), E.Mach, physicist and philosopher (1970); J.Bradley, Machs philosophy of Science (1971); J.Blackmore, E.Mach (1972).