I, bn., van, uit Macedonië; van de Macedoniërs: de Macedonische koning Alexander de Grote;
II. zn., o., de Macedonische taal.
Het Macedonisch is een Zuidslavische taal en sinds de Tweede Wereldoorlog de officiële taal van de volksrepubliek Macedonië, die deel uitmaakt van Joegoslavië. Het Macedonisch werd voordien om politieke redenen afwisselend beschouwd als een Bulgaars of Servokroatisch dialect, en de weinige litteratuur die erin verscheen, gold als streeklitteratuur. De moderne litteraire taal is gebaseerd op de dialecten gesproken binnen de vierhoek Prilep-Bitola-Kičevo-Veles.
LITT. H.G.Lunt, Grammar of the Macedonian literary language (1952).
