Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Maatschappij tot Nut van t Algemeen

betekenis & definitie

(Het Nut), Ned. organisatie, opgericht 16.11.1784 te Edam door een groep vooruitstrevenden, van wie de doopsgezinde predikant Jan Nieuwenhuijzen uit Monnikendam de leider was. Zij meenden de ontwikkelden, maar vooral ook de gemene man in de grotere kennis te moeten doen delen.

De Maatschappij is voortgekomen uit het 18e-eeuwse rationalisme, dat in de volksontwikkeling een machtig middel voor de vooruitgang van de mensheid zag en daarom de nadruk legde op verbeterd onderwijs. Nieuwenhuijzen wilde vooral het onderwijs onttrekken aan de kerk en hoopte dat de staat op den duur zijn werk zou overnemen. Hij ondervond daarom heftige tegenstand uit godsdienstige kringen. Maar de Maatschappij telde spoedig honderden leden, over het gehele land verspreid en georganiseerd in departementen. Haar werkzaamheid in het belang van het volkswelzijn breidde zich steeds meer uit door stichting van bewaar-en lagere scholen, door het oprichten van spaarbanken en van leesbibliotheken en door het organiseren van concerten, lezingen, toneelvoorstellingen e.d. De spaarbanken vervulden daarbij het dubbele doel: aanwakkering van de spaarzin en bestrijding van de woeker door verstandig volkskrediet.

In 1918 verwierf de Maatschappij het recht op een bijzondere leerstoel in de pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. Als opleidingsinstituut en researchcentrale voor het Onderwijs werd het Nutsseminarie voor Pedagogiek opgericht in Amsterdam, later de Nutsacademie voor Pedagogische en Maatschappelijke Vorming in Rotterdam. De Maatschappij is gevestigd te Amsterdam, geeft het ledenblad Nut uit en telt ca. 50000 leden, verenigd in 284 departementen.

LITT. Gedenkboek ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan der Maatschappij (1934); Het Nut nu (z.j.).

< >