Belg. gemeente in de prov. Limburg, hoofdplaats van het gelijknamige arr., 76,92 km2, 18900 inw. (41 % woonforensen).
Maaseik is een kleinstedelijk verzorgingscentrum met tewerkstellingsfunctie vooral in de tertiaire sector (handel, onderwijs, toerisme), industriële activiteit in de textiel, metaalverwerking en bouwnijverheid, grindwinning langs de Maas. Van het landbouwareaal (lemige zandgronden) is 56 % grasland.Te Aldeneik werd in de 8e eeuw een abdij opgericht die door de Noormannen werd verwoest. Maaseik (oorspronkelijk Nieuw Eycke) werd in de 13e eeuw door de graven van Loon gesticht. In de middeleeuwen werd Maaseik een marktcentrum (lakennijverheid). Tot aan de Franse Revolutie waren in de stad zes kloosters (godsdienstig centrum). Het stadje Maaseik heeft vele gevels in Maaslandse renaissance (16e–18e eeuw). Aan de 18e-eeuwse markt staat o.a. de oudste apotheek van België.
Bezienswaardig zijn verder de classicistische Sint-Catharinakerk (19e eeuw) met rijke kunstschat uit de abdijkerk van Aldeneik (o.a. Codex eyckensis, evangelarium uit 8e eeuw); kruisherenkerk (18e eeuw); romaanse kapel (12e eeuw) te Sint-Jansberg; Sint-Annakerk (12e eeuw) te Aldeneik; 17e-eeuws kasteel te Wurfeld. Het neoromaans kerkje van Heppeneert (19e eeuw) is een bedevaartsoord.
Op 1.1.1977 werd Maaseik uitgebreid met Neeroeteren en Opoeteren.