Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Maas, rivier

betekenis & definitie

(Fr.: Meuse), rivier in West-Europa, die stroomt door Noordoost-Frankrijk (492 km), Oost-België (194 km) en Zuid-Nederland (239 km), 925 km, stroomgebied 33000 km

2. De Maas is een regenrivier met een sterk wisselend debiet: een minimum in juli (15 m3/s) en een maximum in januari (3200 m3/s).

Het meeste water ontvangt de Maas van de Ardennen.

Loop. De Maas ontspringt op een hoogte van 456 m op de noordwesthelling van de Monts Faucilles bij het plateau van Langres en wordt gevormd door de samenvloeiing van de Recourt en de Avrécourt bij Fort-Fillières. In ondoorlaatbare gesteenten (Lias) vormt de Maas hier een tamelijk breed dal. Vanaf Verdun is zij gedurende een deel van het jaar bevaarbaar, en vanaf de samenvloeiing met de Chiers het gehele jaar. Bij Donchery neemt zij de Bar op. Vanaf Charleville stroomt de Maas door een smal dal, dat in de Ardennen is uitgeschuurd.

Het dal wordt begrensd door steile wanden. Bij Monthermé neemt zij van rechts de Semois op.

Bij Pont-de-Jaspe komt de Maas op Belg. grondgebied. Van rechts worden opgenomen de Lesse bij Dinant, de Hoyoux bij Hoei en de Ourthe bij Luik; van links de Viroin en de Samber bij Namen, en de Méhaigne boven Hoei. Met de Schelde bestaat een verbinding door het Kanaal van Charleroi en een door het Albertkanaal.

Bij Eijsden komt de Maas in Nederland. Van links neemt zij o.a. op de Jeker, de Neer en de Raam bij Grave en de Dieze bij ’s-Hertogenbosch; van rechts de Geul bij Bunde, de Geleen bij Echt, de Roer bij Roermond, de Zwalm bij Zwalmen en beneden Gennep de Niers.

De loop van de Maas vanaf Luik is aan sterke veranderingen onderhevig geweest. Een brede rivier liep tussen het tegenwoordige Luik en Eijsden. Langs beide oevers vormden zich terrassen (hoog-, middelen laagterras), waarvan de resten over zijn. In Noord-Limburg treedt de Maas in het dalingsgebied van Noorden West-Nederland. In de brede rivierlaagte tussen Brabant en de Veluwe wisselde de loop eveneens herhaaldelijk; tal van oude afgesneden bochten getuigen hiervan. Reeds op het eind van de 13e eeuw werd het Maaswater genoodzaakt door de Nieuwe Maas te stromen, omdat men de Oude Maas af gedamd had bij Maasdam en Westmaas.

Sinds het begin van de 20e eeuw zijn in Nederland diverse werken verricht om de Maas het hele jaar goed bevaarbaar te maken. In 1883 werd bij wet besloten tot een volledige scheiding van Maas en Waal (in 1904 gereed). Met de Bergsche Maas kreeg de Maas een eigen riviermond; de Amer werd genormaliseerd. Bij Sint-Andries kwam een schutsluis. Van Maasbracht tot Lith werd de Maas gekanaliseerd door de aanleg van stuwcomplexen (Linne, Roermond, Belfeld, Sambeek, Grave, Lith). Van 1925–35 werd het Julianakanaal als lateraal kanaal tussen Maastricht en Maasbracht gegraven. De rivier is bevaarbaar voor schepen tot 2000 t.

In België is de Maas tot Visé gekanaliseerd. Verder hebben sluizen en stuwdammen de bevaarbaarheid van de rivier voor schepen tot 1350 t verzekerd (over 40 km tot 2000 t). Bij Ampsin, Ivoz-Ramet en Luik bevinden zich tevens waterkrachtcentrales.

Economie. De Maas was al in de Romeinse tijd een belangrijke handelsweg. De bochtigheid en de verschillen in waterstanden brachten in de loop der eeuwen de steeds groter wordende schepen in moeilijkheden. Door de vele uitgevoerde waterwerken is een intensief scheepvaartverkeer mogelijk geworden. De industrie loost veel afvalwater op de Maas. In België vormt de Maas met haar zijrivier de Samber, tussen Namen en Luik, een van de drukst bevaren waterwegen van het land.

Ondanks het internationaal statuut van de Maas, vastgelegd in de Belg.–Ned. Conventie van 1863, bleven problemen rond het Maaswater bestaan. Deze bleken vóór de Tweede Wereldoorlog zo onoverkomelijk dat ze aan het Internationale Hof van Justitie werden voorgelegd. Ook na de oorlog bleven de onderhandelingen gaande: in juni 1975 werd een nieuw Belg.–Ned. akkoord geparafeerd, waarbij België de zuiverheid van het Maaswater aan de Ned. grens garandeerde. In Wallonië kwam op dit akkoord scherpe kritiek, omdat het de verdere industriële ontwikkeling van het Waalse Maasgebied in gedrang bracht. Op 4.9.1975 werd een regeringscommissie ingesteld om de gevolgen van het verdrag te onderzoeken.

Ook de eventuele oprichting van een waterzuiveringsmaatschappij in het Maasbekken (wet van 26.3.1971) stuitte op Waals verzet. Het feit dat de Maas drinkwater moet blijven leveren aan grote steden als Antwerpen betekent immers dat o.a. Luik de lozing van riool-n industrieel afvalwater op de Maas drastisch moet beperken.

In 1969 werd in Nederland door de Contactgroep Waterhuishouding Noord-Brabant en Limburg een studie begonnen over de rol die de Maas kan spelen bij de openbare watervoorziening. De contactgroep, die werd ingesteld door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, heeft voorgesteld om spaarbekkens te bouwen, m.n. voor de watervoorziening van bevolking en industrie, en om de afvalwaterlozing in te perken.

< >