oude landstreek in het zuidwesten van KleinAzië, enigszins geïsoleerd gelegen tussen Karië en Pamfylië, bewoond door de Lyciërs, die zichzelf Termilen noemden. De belangrijkste stad was Xanthos.
De Griekse benaming Lukia is mogelijk gebaseerd op de in Hettitische teksten voorkomende Lukka-landen. De Lyciërs worden in de llias van Homeros bondgenoten van de Trojanen genoemd. In 546 v.C. kwam Lycië onder Perzisch gezag. Tachtig jaar later vormde het een onderdeel van de Deltisch-Attische Zeehond, waarna Lycië weer voor korte tijd Perzisch werd. Na de dood van de Macedonische veroveraar Alexander kwam het gebied in handen van de Ptolemeeën. Rome gaf de opstandige Lyciërs in 169 v.C. een grote mate van zelfbestuur.
In 43 n.C. werd Lycië met Pamfylië tot één provincie onder Romeins gezag samengevoegd. Lycië is beroemd om de goed bewaarde, kunstzinnig versierde grafmonumenten, veelal in de rotsen uitgehouwen en met opschriften in het Lycisch of het Grieks. Zij dateren uit de 6e-4e eeuw v.C. In hoeverre de opmerking van de Griekse geschiedschrijver Herodotos juist is dat de Lyciërs het matriarchaat kenden, is met de huidige kennis van Lycië en het Lycisch niet na te gaan. In alle opzichten heeft de Griekse cultuur een grote invloed op Lycië gehad, maar over de periode 1100-600 v.C. is weinig bekend.
LITT. P.H.J.Houwink ten Cate, The luwian population groups of Lycia and Cilicia Aspera during the hellenistic period (1965).