[Lat., verlichter], Duitse mini-encyclopedie, geschreven ca. 1195 te Brunswijk op last van de hertog van Saksen. De Lucidarius werd samengesteld door een aantal kapelaans en was bestemd voor een breed publiek.
De hoofdbron voor het werk was het Latijnse Elucidarium van Honorius van Autun. De Lucidarius beschrijft de christelijke heilsleer, geeft een inzicht in de eredienst, en biedt verder aardrijkskunde en sterrenkunde. De wetenschappelijke pretentie is duidelijk doordat het boek in proza is geschreven en niet in de destijds gebruikelijke rijmpaarverzen van boeken in de volkstaal. De Lucidarius, die vaak werd bewerkt, werd gedurende vele eeuwen gebruikt, blijkens de bewaard gebleven ca. 60 handschriften en ca. 85 drukken (laatste druk 1806). Vertalingen waren er in het Ned. (Lucidaris), Deens, Tsjechisch en Russisch. Uitgave: door F.Heidlauf (1915; herdr. 1970).